4.4 vermogen

4.4 vermogen
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

4.4 vermogen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
4.4.1 Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.
4.4.2 Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.
4.4.3 Je kunt uitleggen waarom een apparaat met een groter vermogen meer elektrische energie verbruikt.

Slide 2 - Diapositive

Vermogen
Niet elk apparaat gebruikt de zelfde hoeveelheid elektriciteit. 

Een grote boormachine gebruikt bijvoorbeeld meer elektriciteit dan een elektrische tandenborstel. 

Slide 3 - Diapositive

Vermogen
De hoeveelheid elektrische energie die een apparaat in één seconde verbruikt.

Slide 4 - Diapositive

Vermogen
Het vermogen van een apparaat hangt af van twee factoren:

 
1 de spanning waarop het apparaat werkt;
2 de stroomsterkte die door het apparaat loopt.

Slide 5 - Diapositive

vermogen = spanning × stroomsterkte



met daarin
• het vermogen in watt (W);
• de spanning in volt (V);
• de stroomsterkte in ampère (A).

Slide 6 - Diapositive

Oefening
Een wasmachine heeft een spanning van 230 V en gebruikt een stroomsterkte van 16 A. 
Wat is het vermogen van de wasmachine?

Slide 7 - Diapositive

Een apparaat, bijvoorbeeld een mobiele telefoon of een tablet, kan maar een bepaalde tijd op de batterij werken. 

Hoe groter het vermogen van het apparaat, hoe sneller de batterij leeg zal zijn. 

Slide 8 - Diapositive

Vermogen berekenen via phet
Maak de volgende schakeling in phet: 
Een serieschakeling, met een batterij, een lamp en schakelaar

Meet over de lamp de spanning en de stroomsterkte door de stroomkring. 

Bereken het vermogen van de lamp. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Aan de slag
Maak de opdrachten van paragraaf 4. 

Slide 11 - Diapositive