hst 3 arbeidsomstandigheden en ontslag (en herhaling hst 2)

Personeelsbeleid
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Personeelsbeleid

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
De leerling kan:
- kenmerken van een individuele en collectieve arbeidsovereenkomsten benoemen
- de verschillen tussen een individuele arbeidsovereenkomst en een ZZP-overeenkomst noemen
- verschillende soorten arbeidsovereenkomsten benoemen
- plichten van een werkgever en werknemer benoemen
- opzegverboden van een arbeidsovereenkomsten benoemen
- manieren noemen waarop een arbeidsovereenkomst kan worden beëindigd
- bevoegdheden van de ondernemingsraad benoemen en uitleggen welke bevoegdheden wanneer ingezet worden
- bevoegdheden en taken van de vakbond benoemen



Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Een individuele arbeidsovereenkomst wordt afgesloten tussen
A
vakbond en werkgever
B
vakbond en de regering
C
vakbond en de werknemer
D
werkgever en werknemer

Slide 4 - Quiz

Er zijn wettelijk gezien drie voorwaarden opdat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Wat is wettelijk gezien géén voorwaarde?
A
Er is sprake van een gezagsverhouding
B
Er is sprake van loon als betaling
C
Er is sprake van een arbeidsverplichting
D
Er worden afspraken schriftelijk vastgelegd

Slide 5 - Quiz

Wat staat er níét in de individuele arbeidsovereenkomst?
A
Salaris
B
Minimumloon
C
Werktijden
D
Wat voor werk je doet

Slide 6 - Quiz

Als je voor een bedrijf gaat werken, kun je een individuele arbeidsovereenkomst afsluiten, maar je kunt ook een ZZP-overeenkomst afsluiten. Welke van onderstaande verschillen is/zijn juist?
Juist
Onjuist
Bij een individuele arbeidsovereenkomst heb je geen sociale zekerheid, bij een ZZP-overeenkomst wel.
Bij een individuele arbeidsovereenkomst bouw je verplicht pensioen op, bij een ZZP-overeenkomst niet.
Bij een individuele arbeidsovereenkomst wordt je doorbetaald bij ziekte, bij een ZZP-overeenkomst niet.

Slide 7 - Question de remorquage

Een collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten tussen een...
A
vakbond / werknemersorganisaties en werkgevers(organisaties)
B
vakbond / werknemersorganisaties en de regering
C
vakbond / werknemersorganisaties en de werknemer
D
werkgever en werknemer

Slide 8 - Quiz

Yasmine heeft een arbeidsovereenkomst getekend bij BV Sneek voor 9 maanden
Dit is een voorbeeld van arbeidsovereenkomst...
A
onbepaalde tijd
B
bepaalde tijd
C
projecttijd
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 9 - Quiz

Bedrijven kiezen er vaak voor om een werknemer eerst een contract voor bepaalde tijd aan te bieden en pas daarna voor onbepaalde tijd. Welke redeneringen hierachter kloppen wel en welke niet?
Klopt wel
Klopt niet
De werknemer is dan gemotiveerder omdat hij/zij een verlenging wil.
Het is dan makkelijker om de werknemer tijdens de looptijd te ontslaan.
Het is dan makkelijker om de werknemer na de looptijd te ontslaan.
De werkgever kan de arbeidsovereenkomst opzeggen met ingang van de afloopdatum van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder vermelding van een goede, gedocumenteerde reden.
De werkgever hoeft de werknemer minder lang door te betalen, mocht hij/zij langdurig ziek worden.

Slide 10 - Question de remorquage

Er zijn twee soorten oproepcontracten: De arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht (o.a. nulurencontracten) en de voorovereenkomst.
Stelling: bij een oproep bij voorovereenkomst moet de werknemer altijd komen werken als hij/zij opgeroepen wordt, terwijl dit bij een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht niet het geval is.
A
Deze stelling is juist
B
Deze stelling is onjuist

Slide 11 - Quiz

Willem is supermarktmanager en werkt met oproepcontracten met voorovereenkomst. Hij belt Yasmine en geeft aan dat hij haar zaterdag van 10 tot 14 uur verwacht in zijn winkel.
A
Yasmine moet komen werken, want ze is opgeroepen
B
Yasmine kan komen werken, maar kan afzeggen

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

hst 3: arbeidsvoorwaarden en ontslag
De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet): regels voor werkgevers en werknemers om de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van werknemers en zelfstandig ondernemers te bevorderen.

Doel: voorkomen van ongevallen en ziekten door het werk. 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Welke reden voor ontslag is niet terecht? Je wordt ontslagen...
A
omdat je bij een ander bedrijf solliciteert.
B
omdat je werk door een robot wordt overgenomen.
C
terwijl je nog in je proeftijd zit.
D
vanwege tegenvallende resultaten van het bedrijf.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Als je onterecht ontslagen wordt kun je...
A
Naar de rechter gaan
B
Naar de vakbond gaan
C
Naar de Ondernemingsraad (OR) gaan
D
Daar niets tegen doen

Slide 19 - Quiz

Er zijn een aantal situaties waarbij dje werkgever jou niet mag ontslaan puur en alleen om de situatie. In welke van de onderstaande situaties geldt zo'n ontslagverbod?
Je mag ontslagen worden
Je mag niet ontslagen worden
Je zit in de Ondernemingsraad (OR) van jouw organisatie.
Je bent Algemeen Directeur / CEO van jouw organisatie.
Je bent opgeroepen om je militaire dienstplicht te vervullen.
Je bent zwanger en kunt daardoor bepaalde werkzaamheden niet meer vervullen.
Door complicaties tijdens de bevalling van je kind kun je na je geboorteverlof nog niet aan het werk.
Je bent langer dan twee jaar ziek.

Slide 20 - Question de remorquage

Slide 21 - Diapositive

Wanneer mag je een werknemer niet ontslaan?

Slide 22 - Diapositive

De meest verstrekkende vorm van het ontslaan van iemand is ontslag op staande voet. Welke zin is juist?

1. Als je zelf ontslag neemt, is dat ontslag op staande voet.
2. Bij ontslag op staande voet heb je recht op een uitkering.
3. Je zegt tegen je baas dat je meer wil verdienen. Je baas mag jou dan op staande voet ontslaan.
4. Bij ontslag op staande voet moet een baas zich houden aan de opzegtermijn.
A
1 is juist.
B
2 is juist.
C
3 is juist.
D
Geen enkele zin is juist.

Slide 23 - Quiz

In welke van onderstaande situaties is ontslag op staande voet gerechtvaardigd?
Wel terecht
Niet terecht
Je bent vorige week opzettelijk drie keer te laat op werk verschenen.
Je hebt zonder toestemming een sixpack RedBull van je werk meegenomen naar huis.
Je bent dronken op je werk verschenen.
Je hebt eenmalig een dickpic die bedoeld was voor je vriendin per ongeluk naar een collega gestuurd.
Je hebt een nieuwe laptop voor werkgebruik gekocht maar 1.000 euro meer gedeclareerd dan dat de laptop waard is.
Je hebt een relatie met een directe collega die hetzelfde werk als jou doet en (de sfeer op) het werk ondervindt er geen hinder van.

Slide 24 - Question de remorquage

Een transitievergoeding is een bedrag dat je in sommige gevallen meekrijgt als je ontslagen wordt. Het bedrag is bedoeld om jezelf om te scholen als voorbereiding voor een nieuwe baan of om je eigen onderneming te starten. Welke stelling over de transitievergoeding is juist?
A
Alle werknemers hebben na een arbeidsovereenkomst van tenminste twee jaar, waarna ontslag volgt, recht op een transitievergoeding.
B
Een transitievergoeding geldt alleen voor medewerkers met contracten voor onbepaalde tijd.
C
De transitievergoeding is een vergoeding na ontslag die zowel voor werknemers als zelfstandig ondernemers geldt.
D
Alle medewerkers die een tijdelijk contract hebben dat niet verlengd wordt, hebben recht op een transitievergoeding.

Slide 25 - Quiz

Bevoegdheden ondernemingsraad

Slide 26 - Diapositive

Welk recht wanneer?
Adviesrecht: bij belangrijke financiële, economische en organisatorische besluiten, zoals reorganisaties, fusies en grote investeringen.
Instemmingsrecht: bij vaststellen, wijzigen of stopzetten van personele regelingen, bijvoorbeeld over werktijden, arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim en scholing.
Initiatiefrecht: mag altijd gebruikt worden. Het bestuur moet in ieder geval één keer over het initiatief overlegd hebben met de OR.
Informatierecht: alle informatie die nodig is voor de OR om haar taken goed uit te kunnen voeren (= opkomen voor het personeel en bijdragen aan het goed functioneren van het bedrijf)


Slide 27 - Diapositive

Bevoegheden/taken vakbond

Slide 28 - Diapositive