2hv - chapitre 1 - Un, deux, splash

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

 Un, deux, splash
In deze les ga je aan de gang met grammatica. In dit grammatica gedeelte ga je oefenen met de passé composé. 

Slide 2 - Diapositive

Om de passé composée te maken, heb je het werkwoord avoir nodig. Het is belangrijk om het werkwoord avoir goed te kennen hiervoor.

Slide 3 - Diapositive

Vul de juiste vorm in.

Tu ... des frères et soeurs?

Slide 4 - Question ouverte

Oui, j... un frère.

Slide 5 - Question ouverte

Il ... 14 ans.

Slide 6 - Question ouverte

Nous ... les mêmes amis.

Slide 7 - Question ouverte

Nos amis Kévin et Maël, ils ... une piscine dans leur jardin.

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive

Vul de stam van het werkwoord ''werken''. (in het Frans)

Slide 10 - Question ouverte

Typ het voltooid deelwoord van ''zingen''.

Slide 11 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in.

Tu ... ... de bonnes vacances?

Slide 12 - Question ouverte

Maak het antwoord compleet. Wat moet er op de puntjes staan?
''Oui, on ... ... des bonnes vacanes!''

Slide 13 - Question ouverte

Le soir, nous ... ... des frites. (eten)

Slide 14 - Question ouverte

Welke drie werkwoorden zijn onregelmatig bij de passé composé?

Schrijf ze op in het Frans.

Slide 15 - Question ouverte

Het voltooid deelwoord van avoir is... .

Schrijf de onregelmatige vorm op. (en français)

Slide 16 - Question ouverte

Het voltooid deelwoord van être is... .

Schrijf de onregelmatige vorm op. (en francais)

Slide 17 - Question ouverte

Het voltooid deelwoord van faire is... .

Schrijf de onregelmatige vorm op. (en francais)

Slide 18 - Question ouverte


Slide 19 - Question ouverte


Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Vertaal de volgende zin.

Ik ben naar Spanje geweest

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin.

Mijn ouders zijn naar Marokko geweest.

Slide 23 - Question ouverte

Beantwoord de vraag in het Frans.

Quel temps faisait-il?

Slide 24 - Question ouverte

Beantwoord de volgende vraag in het Frans.

Quel temps faisait-il?

Slide 25 - Question ouverte

Benoem drie dingen die je hebt geleerd of
drie dingen die goed gingen vandaag.

Slide 26 - Question ouverte