Examentraining 2A nummer 8

u bereidt een lesroute voor. De leerling is bezig met de fase van het rijden in eenvoudige verkeerssituaties. U bent in de vorige les begonnen met het oefenen met het oefenen van 'schakelen'. in de volgende les wilt u dit verder gaan oefenen.
De foto's geven vier situaties uit de lesroute.
Wat is nu didactisch gezien de beste volgorde?
A
4,1,3,2
B
3,2,1,4
C
4,3,1,2
1 / 21
suivant
Slide 1: Quiz
RijopleidingBeroepsopleiding

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

u bereidt een lesroute voor. De leerling is bezig met de fase van het rijden in eenvoudige verkeerssituaties. U bent in de vorige les begonnen met het oefenen met het oefenen van 'schakelen'. in de volgende les wilt u dit verder gaan oefenen.
De foto's geven vier situaties uit de lesroute.
Wat is nu didactisch gezien de beste volgorde?
A
4,1,3,2
B
3,2,1,4
C
4,3,1,2

Slide 1 - Quiz

Wat is het doel van het houden van een intake-gesprek?
A
Zo weet de leerling daarna hoeveel rijlessen hij nodig heeft.
B
Zo weet de instructeur wat het referentiekader van de leerling is..
C
Zo weten de instructeur en de leerling wat ze aan elkaar hebben.

Slide 2 - Quiz

Een leerling is bijna klaar met de fase van complexe.
Didactisch gezien is de afgebeelde?
A
Passend voor deze fase.
B
Te weinig uitdagend..
C
Te moeilijk.

Slide 3 - Quiz

U wilt met uw leerling oefenen in het berijden van dit soort kruispunten. U kiest ervoor op een rustig moment over dit kruispunt te rijden en niet tijdens het spitsuur.
Voor welke leerling is deze route het ,eest geschikt?
A
Een leerling in de opleidingsfase van rijden in complexe verkeerssituatie.
B
Een leerling in de opleidingsfase van rijden in eenvoudige verkeerssituatie..
C
Een leerling in de opleidingsfase van voertuigbeheersing.

Slide 4 - Quiz

Uw leerling is onzeker bij het inhalen van fietsers: is er wel voldoende ruimte?
U wilt dit gaan oefenen.
U ziet hieronder drie foto's. Met welke situatie kunt u bij deze leerling didactisch gezien het beste beginnen?
A
Foto 1.
B
Foto 2.
C
Foto 3.

Slide 5 - Quiz

U geeft morgen les aan een leerling van 40 jaar oud. Waar moet u extra aandacht aan besteden?
A
Houdingsdoelen..
B
Kennisdoelen.
C
Handelingsdoelen.

Slide 6 - Quiz

Een leerling is vlak voor en tijdens en examen altijd erg gespannen. Hij heeft ook moeite met de tijddruk. Zijn prestaties zijn echter prima.
Welke leerlingkenmerk wordt hier beschreven?
A
Stuurloze leerstijl.
B
Positieve faalangst..
C
Negatieve faalangst.

Slide 7 - Quiz

Hoe houdt u bij uw lesvoorbereiding rekening met een leerling die graag neemt voor zijn eigen leren?
A
U daagt de leerling uit uit door complexer opdrachten te geven..
B
U laat de leerling zelf bepalen wat u in de les gaat behandelen.
C
U biedt de leerling de lesstof in zijn geheel aan.

Slide 8 - Quiz

U bent bezig met de voorbereiding van de les 'halve draai'. De vorige les was 'terugschakelen'. Hoe legt u straks het verband tussen de bekende lesstof en de nieuwe lesstof?
A
U vraagt aan de leerling wat hij uit de vorige les vandaag ook weer nodig heeft.
B
U vraagt aan de leerling wat hij uit de vorige lessen vandaag ook weer nodig heeft..
C
U besteedt bij 'controle aandacht aan het opschakelen.

Slide 9 - Quiz

Uw leerling moet zijn kijkgedrag bij het inhalen op de snelweg verbeteren. U stel geen lesplan op voor deze leerling. Wat is hiervan het grootste nadeel?
A
U bereikt geen verbetering in kijkgedrag tijdens deze les.
B
De kans bestaat dat u belangrijke stappen vergeet..
C
U kunt geen gerichte geven op het kijkgedrag.

Slide 10 - Quiz

Hieronder staan drie oefeningen in het waarnemen voor een beginnende leerling. Welke oefening kunt u het beste als eerste laten doen?
A
Laat de leerling aangeven wanneer hij een bocht ziet..
B
Laat de leerling vóór het afslaan noemen met welke weggebruikers hij daar rekening moethouden.
C
Laat de leerling in zichzelf toto 6 tellen en daarna vertellen wat hij in de binnenspiegel ziet.

Slide 11 - Quiz

U wilt met uw beginnende leerling het koppelen, gasgeven en schakelen gaan oefenen.
Welke van de volgende opdrachten is dan het meest geschikt?
A
Afwisselend naar links afslaan en naar rechts afslaan op een bedrijventerrein.
B
Op een rustige gebiedsontsluitingsweg een aantal keren op- en terugschakelen..
C
In een 30 km-zone een aantal keren de opdracht geven te stoppen en weer weg te rijden.

Slide 12 - Quiz

U bereidt het instructieonderdeel 'bocht achteruit' voor.
Wat is dan de meest geschikte oefenplaats om mee te beginnen?
A
Situatie 1..
B
Situatie 2.
C
Situatie 3.

Slide 13 - Quiz

De instructeur heeft gepland om in deze situatie vooruit te parkeren.
In welke fase van de rijopleiding is dit de meest geschikte oefenplaats?
A
Als de leerling leert rijden in eenvoudige verkeerssituaties..
B
Als de leerling zelfstandig leert rijden.
C
Als de leerling in complexe verkeerssituaties.

Slide 14 - Quiz

U wilt een eigenwijze gevorderde leerling extra motiveren om het in- en uitstappen volgens de Rijprocedure uit te voeren. Hoe kunt u dit het beste gaan doen?
A
u geeft de leerling de opdracht te vertellen waar hij bij het in- en uitstappen op let.
B
U stelt de leerling een aantal open vragen over het in- en uitstappen.
C
U parkeert voor een paaltje dat de leerling vanuit de bestuurderszitplaats niet kan zien..

Slide 15 - Quiz

U wilt een goed presterende leerling uitdagen. Wat voor leertaak is dan vooral geschikt?
A
Een gesloten leertaak met daarin een route die veel conflictsituatie bevat.
B
Een open leertaak die de leerling vrijheid geeft voor een eigen aanpak..
C
Een leertaak die de leerling goed aankan op een geautomatiseerd beheersingsniveau.

Slide 16 - Quiz

U hebt een gevorderde leerling die bang is bij complexe rotondes. Wat moet u vooral doen om te zorgen dat de leerling hier minder last van heeft/
A
Zoveel mogelijk complimenten geven om het zelfvertrouwen van de leerling te versterken..
B
De leerling de taak extra laten oefenen en achteraf steeds nabespreken.
C
zorgen dat de leerling het berijden van eenvoudige rotondes, zodat hij meer zelfvertrouwen heeft..

Slide 17 - Quiz

U hebt leerling heeft al door de telefoon aangegeven dat hij voor zijn eerste rijles erg zenuwachtig is. U besluit daarom eerst zelf (met de leerling ernaast) naar een rustig terrein te rijden, waarna u met de les wilt geginnen.
A
De leerling hoeft dan niet een vil lesuur te rijden.
B
De leerling is minder gespannen..
C
De leerling krijgt tijd om aan auto te wennen.

Slide 18 - Quiz

Bij welke van de onderstaande activiteiten is er spraken van verlies aan leertijd?
A
Met de leerling samen brandstof tanken.
B
Instructievorderingenkaart bijwerken.
C
Tijdens de les door de wasstraat gaan..

Slide 19 - Quiz

Uw leerling geeft per telefoon door dat hij niet thuis maar op school opgehaald wil worden. U hebt hierdoor minder lestijd. U besluit daarom de les meteen te beginnen met de uitleg van het onderwerp.
A
U weet niet zeker of u met het nieuwe onderwerp kunt beginnen..
B
U weet niet zeker of u uw doelstelling van de les gaat halen.
C
U weet niet zeker of u de leerling voldoende kunt laten oefenen.

Slide 20 - Quiz

U bespreekt met de leerling regels en afspraken over halen/brengen en het afzeggen van lessen. Wat is het belangrijkste positieve effect hiervan?
A
De leerhouding van de leerling wordt positiever.
B
De leerling krijgt les op maat.
C
De lestijd wordt optimaal benut..

Slide 21 - Quiz