Cultuur 2

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

CULTUUR 2 

SOCIALISATIE

Je leert je in elke groep waar jij lid van bent te gedragen zoals het hoort. 

Wanneer jij je niet aan de groep normen en waarden houdt kun je in de problemen komen.

Een ander woord voor socialisatie is opvoeding. Leg uit wat het woord opvoeding betekent.

Normen en waarden

Normen en waarden verschillen

• Normen en waarden van verschillende culturen of zelfs huishoudens botsen regelmatig. Tolerantie betekent dat je mensen met andere normen en waarden accepteert.
  
  
• Soms zijn verschillen te groot, dan vind je gedrag van anderen asociaal. Je hoeft niet alles te tolereren.
  

Groepsnormen

• Normen en waarden kunnen ook binnen Nederland verschillen. Elke groep heeft zijn eigen gebruiken.
  
  
• Groepsdruk: het gevoel dat je je MOET aanpassen aan de gebruiken van een groep.
  
  
• Pesten is vaak ook een vorm van groepsdruk: "straks ben ik de sjaak"

Koffie drinken omdat je dat lekker vindt is een voorbeeld van groepsdruk

1. Waar
2. Niet waar

Wat zijn waarden?

Waarden =

De principes of uitgangspunten die 

je belangrijk vindt 

in het leven

Wat zijn normen?

Normen =

Regels hoe jij en anderen zich 

moeten gedragen

Waarden zijn?

1. Dingen die jij als persoon of groep belangrijk vindt
2. Hetzelfde als normen
3. Regels die de wet bepaalt
4. Wat anderen belangrijk vinden

Noem zelf eens een aantal voorbeelden van waarden

Normen zijn?

1. Gezondheid
2. Waarden
3. Alles in de maatschappij
4. Geschreven en ongeschreven regels

Norm 

niet liegen

Waarde

Eerlijkheid

Welke norm hoort er bij de waarde
VRIENDELIJKHEID

WAARDEN EN NORMEN VORMEN DE BASIS VAN EEN CULTUUR. CULTUUR VERSCHILLEN ONTSTAAN DOORDAT ER IN VERSCHILLENDE GROEPEN ANDERE WAARDEN EN NORMEN GEHANTEERD WORDEN.

OPDRACHT 

GEEF AAN DE HAND VAN DE 8 CULTUURKENMERKEN EEN BESCHRIJVING VAN JOUW ETNISCHE CULTURELE ACHTERGROND EN BESCHRIJF HOE JIJ BENT GESOCIALISEERD. 

WELKE CULTUURKENMERKEN HEB JIJ ONTHOUDEN UIT DE VORIGE LES?

cultuurkenmerken 

1. waarden en normen
2. gewoonten en gebruiken
3. taal
4. godsdienst
5. kleding
6. kunst/muziek/dans
7. voeding
8. voorwerpen/gebouwen