verkorte versie om te herhalen: H5 De wereld na 1993, par 4 en 5

H5 De wereld na 1993 par 4 en 5
  • hoe kwam er wereldwijde samenwerking  en welke organisaties vallen onder de VN? 
  • Hoe veranderden de machtsverhoudingen door het einde van  de Koude Oorlog?
  • Waarom gingen Europese landen samenwerken en welke gevolgen had dit? 
  • Hoe is de EU georganiseerd en welke invloed heeft zij in lidstaten?
  • Welke gevolgen heeft de Europese samenwerking voor Nederlanders?
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H5 De wereld na 1993 par 4 en 5
  • hoe kwam er wereldwijde samenwerking  en welke organisaties vallen onder de VN? 
  • Hoe veranderden de machtsverhoudingen door het einde van  de Koude Oorlog?
  • Waarom gingen Europese landen samenwerken en welke gevolgen had dit? 
  • Hoe is de EU georganiseerd en welke invloed heeft zij in lidstaten?
  • Welke gevolgen heeft de Europese samenwerking voor Nederlanders?

Slide 1 - Diapositive

VN: wereldwijde organisatie die toeziet op vrede en veiligheid. 
Opvolger Volkenbond. Opgericht na WO II. 
Eisen om lid te worden: mensenrechten en zelfbeschikkingsrecht respecteren.

Slide 2 - Diapositive

Algemene Vergadering
Alle landen nemen elk jaar deel aan de vergadering in NY. 
Stemmen over besluiten, eventueel actie ondernemen. 
BV: verklaring Rechten van de Mens, Unicef, hulp voor vluchtelingen. 

Slide 3 - Diapositive

Veiligheidsraad
Permanente leden: Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Rusland en China. De andere landen wisselen. 
Doel: handhaving van de internationale vrede. Dit gaat niet altijd goed, de permanente leden hebben namelijk vetorecht. 
De veiligheidsraad kan acties van landen veroordelen, strafmaatregelen (sancties) opleggen of een leger sturen. 

Slide 4 - Diapositive

Machtsmiddel: leger sturen (blauwhelmen). Dit zijn soldaten uit meerdere landen. Taken: meevechten, vijanden uit elkaar houden, veiligheid handhaven. 

Slide 5 - Diapositive


Eén supermacht
vanaf 1991



  • Sinds het einde van de Sovjet-Unie kent de wereld aan het einde van de 20e eeuw nog maar één supermacht: de Verenigde Staten-> andere machtsverhoudingen. 
  • De invloed van de VS in de wereld wordt steeds groter: politiek en cultureel -> vrijheid, democratie, kapitalisme. 
  • Er is echter ook veel kritiek op deze toenemende invloed en de westerse manier van leven, bijvoorbeeld van moslimfundamentalisten uit het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Afghanistan. 

Slide 6 - Diapositive

Internationaal terrorisme

Aanval op Amerika
11 september 2001






  • Op 11 september 2001 wordt de grootste aanval op Amerika sinds Pearl Harbor (1941) gepleegd. 
  • Na de aanval wordt snel duidelijk dat de Islamitische terreurbeweging Al Qaida achter de aanslag zit.

Slide 7 - Diapositive


  • De leider van Al Qaida, Osama Bin Laden vindt dat de Verenigde Staten hun verdiende loon hebben gekregen. 
  • Hij is van mening dat de meeste inwoners van de Verenigde Staten niet leven volgens de regels van de Islam
  • Ook vindt hij dat de Verenigde Staten Israël teveel steunt in hun strijd tegen de Islamitische Palestijnen.

Slide 8 - Diapositive


War on Terror
2001 - heden


  • De Amerikaanse president George W. Bush zweert wraak en begint de 'Oorlog tegen terrorisme'. 
  • Hij doet ook een beroep op zijn bondgenoten van de NAVO (volgende slide)
  • In Irak en Afghanistan worden moeizame oorlogen uitgevochten tegen fundamentalistische moslim-terroristen

Slide 9 - Diapositive

De NAVO
  • militair bondgenootschap, ontstaan bij begin Koude Oorlog
  • Doel: vrijheid en veiligheid garanderen van alle leden
  • Oorspronkelijk gericht tegen SU en communisme
  • leek niet meer nodig na val SU
  • wel weer nodig na aanslagen

Slide 10 - Diapositive






  • Nu, 20 jaar later, is er in landen als Afghanistan, Irak en Syrië nog veel onrust en instabiliteit
  • Dit veroorzaakt nieuw geweld en aanslagen...

Slide 11 - Diapositive

Europese samenwerking
...was een voorwaarde voor Marshallhulp uit de VS. Er waren immers binnen 50 jaar twee wereldoorlogen in Europa geweest. 

Slide 12 - Diapositive

                EGKS:  6 leden
In 1951 wordt Nederland lid van de  van de EGKS.
Kolen en staal zijn nodig voor wederopbouw, maar ook voor oorlogsindustrie: elkaar in de gaten houden. 

Slide 13 - Diapositive

De EGKS was zo succesvol dat andere landen ook lid wilden worden. 

Daardoor werd de Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht. 

Van de EEG werden nog meer landen lid. 

In de EEG werd de handel tussen landen vrij. Zij hoeven geen invoerrechten meer te betalen. 

Slide 14 - Diapositive

 EEG
  1. In 1973 werd de EEG uitgebreid met Groot-Brittannië, Ierland en Denemarken. 
  2. In 1980 volgden Griekenland, Spanje en Portugal. 

Slide 15 - Diapositive

  • Europese Economische Gemeenschap (1957).
  • 1967 EEG en EGKS worden samengevoegd tot Europese Gemeenschap (EG).
  •  EG  wordt  EU in 1993.
  • 2002 invoering Euro

Slide 16 - Diapositive


2022: 27 lidstaten in de Europese Unie. Eisen om toe te treden:

  • vrijemarkteconomie
  • democratisch zijn
  • minderheden mogen niet onderdrukt worden.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive


Europese Commissie



  • De Europese Commissie bestaat uit 27 commissarissen
  • Deze commissarissen kun je het beste vergelijken met onze ministers. 
  • De Commissie stelt nieuwe wetten voor en controleert of EU leden zich aan de afspraken houden.
  • EC heeft niet veel macht.

Slide 19 - Diapositive


Raad van Ministers

Belangrijkste orgaan!
De Raad van Ministers bestaat uit alle ministers van alle lidstaten. Eigenlijk is de samenstelling elke keer anders, want als het over het milieu gaat dan komen alleen de ministers van Milieu.  
De Raad van Ministers neemt de beslissingen en moet, net als het Europees Parlement, elk nieuw wetsvoorstel goedkeuren of afkeuren.

Slide 20 - Diapositive


Europese Parlement



  • Het Europees Parlement bestaat uit 705 leden. Ze worden iedere vijf jaar door de burgers van de lidstaten gekozen. Hoe meer inwoners een lidstaat heeft, hoe meer zetels dat land heeft in het Europees Parlement. 
  • Het Parlement geeft advies en mag voorstellen veranderen.
  • Kan geen besluiten van de Raad van ministers tegenhouden!

Slide 21 - Diapositive


Welke wet geldt?


  • Wetten van de EU gaan alleen over onderwerpen die meerdere lidstaten aangaat, bijv. het milieu. Hoe snel je in Nederland op de snelweg mag rijden, bepaalt ons parlement: dat gaat écht alleen over Nederland.
  • Een Nederlandse wet mag niet in strijd zijn met een EU-wet. 
  • Andersom kan dat wel: dan moet Nederland de wet aanpassen.

Slide 22 - Diapositive

Nadelen EU
  • De kosten van het lidmaatschap 
(Nederland betaalt meer dan het krijgt aan subsidies)
  • Het kost de EU veel geld als landen financieel in de problemen komen en moet bijspringen
  • Door de Europese regels kan er minder door landen zelf worden besloten.
  • Bureaucratie, traagheid van beslissen, zeker bij steeds meer leden
  • Te weinig macht voor het Europees Parlement
  • Afstand tot bevolking: regeringen willen een Europese grondwet, in referenda in NL en FR bleek dat de bevolking tegen stemde. 
  • soms misbruik van subsidies


Slide 23 - Diapositive

1990-2008 groei wereldhandel
globalisering, amerikanisering, nieuwe media en internet:
de wereld lijkt steeds kleiner en grenzeloos, 
grote merken van multinationals zijn overal verkrijgbaar en je hebt makkelijk contact met alles en iedereen. 

Slide 24 - Diapositive