Woordenschat - mavo 2

2B
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2B

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent
onmisbare
A
niet te missen
B
gemiste

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent
interregionaal
A
in de regio's
B
tussen regio's

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent
wantoestanden
A
slechte toestanden
B
andere toestanden

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent
ex-voorzitter
A
iemand die vroeger voorzitter was
B
verkeerde voorzitter

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent
herkauwers
A
een dier dat zijn eten opnieuw kauwt
B
een dier dat zijn eten meteen goed kauwt

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


niet te betalen
A
wanbetalen
B
onbetaalbaar
C
nonbetalen
D
anti-betalen

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


opnieuw gebruiken
A
hergebruiken
B
misgebruiken
C
wangebruiken
D
ex-gebruiken

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


niet ervaren
A
ex- ervaren
B
non-ervaren
C
interervaren
D
onervaren

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


een trein die tussen twee steden rijdt
A
intercity
B
stoptrein
C
sneltrein
D
locomotief

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


een aankoop waarover de achteraf niet tevreden was
A
herkoop
B
wankoop
C
miskoop
D
interkoop

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Achtervoegsels: vrolijk 
Er zijn veel woorden met -heid, -lijk, -ing, -ig, 
 -er, -erd, -aar, -aard, -baar, -rik of -isch erachter. 

Deze korte stukjes zijn achtervoegsels,
je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 
______

Slide 16 - Diapositive

achtervoegsels zet je altijd achter een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: achtervoegsels. Het gaat dus om het laatste deel van een woord.

Voorbeelden 
blijheid
duidelijk
afdeling
aardig
aansteker
eigenaar
aaibaar
fantastisch

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Betekenis

Door een achtervoegsel verandert de betekenis van een woord.

Kijk dus altijd goed in de zin wat er precies bedoeld wordt.



Het einde van de film is prachtig.

De docent kan eindeloos doorzeuren over mijn punt.


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



-(i)teit biodiversiteit

-kundig vakkundig

-(e)lijk wetenschappelijk

-rijk waterrijk

-vaardig slagvaardig

-wekkend angstwekkend



-achtig kinderachtig

-baar onoplosbaar

-eus nerveus, matineus

-heid werkloosheid

-ief subjectief

-ig gelukkig

-isme socialisme



Veelvoorkomende achtervoegsels

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

dat wat overblijft

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

uit te klappen

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

iemand die lui is

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

dat wat je gebakken hebt

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

als van een dier

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

met heel veel begrip

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

                   Individueel werken 
timer
10:00
Wat
Lees van hoofdstuk 2.5 (woorden) de leerteksten. Maak daarna opdracht 1 t/m 16
Hoe
Individueel, in stilte.
Hulp
Eerst vijf minuten zonder hulp, daarna loop ik rond om vragen te beantwoorden.
Tijd
Tot het einde van de les.
Uitkomst
Vrijdag zitten opdracht 11, 13  in je mapje.
Klaar
Ga in je boek lezen.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions