Herhaling H2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

De samenleving van Frankrijk:

• De koning had alle macht
• Edelen en kerk bestuurden samen met de koning het land
• Edelen en kerk betaalden geen belasting

• Burgers hadden niks te zeggen
• Ze waren arm, hadden weinig te eten, moesten veel belasting betalen
• Het volk pikt dit niet meer

Leerdoel:

• Je kan uitleggen waarom de burgers van Frankrijk boos werden op hun koning

Begrippen:

• edelen

De Franse Revolutie

1

Boze burgers

Koning Lodewijk XVI van Frankrijk

14 juli 1789: bestorming gevangenis Bastille

Begin van de Franse Revolutie.

De macht wordt afgepakt van koning, adel en kerk. De koning wordt gevangen gezet. 

Doel:

Leerdoel:

• Je kunt uitleggen hoe de burgers van Frankrijk in protest kwamen tegen de Franse koning

Begrippen:

• revolutie

De Franse Revolutie

2

Revolutie!

Iedereen in Frankrijk moet vrij en gelijk zijn!

Vrijheid, gelijkheid, broederschap!

De Franse Revolutie had gevolgen:

• kastelen, kerken, kloosters vernield
• koning en koningin onthoofd
• er kwam een grondwet: alle rechten en plichten van de mensen

Leerdoel:

• Je kan uitleggen wat de gevolgen waren van de Franse Revolutie

Begrippen:

• guillotine

De Franse Revolutie

3

De koning is dood!

De Franse Revolutie

3

De koning is dood!

Onrust en chaos in Frankrijk

1 man grijpt de macht:
Napoleon Bonaparte

Hij bracht rust en orde terug

Weer 1 man aan de macht

Revolutie voorbij!

Napoleon kroonde zichzelf als keizer

Nederland in de 18e eeuw:

• republiek
• de macht lag bij de adel en de kooplieden
• Gouden Eeuw was voorbij
• Nederland was niet meer zo machtig
• Burgers hadden weinig eten en werk
• Het was allemaal de schuld van de leiders

Leerdoel:

• Je kan uitleggen waarom de burgers van Nederland ontevreden waren.

Begrippen:

• republiek

Nederland

1

Ontevreden burgers

Leerdoel:

• Je kunt uitleggen wie er in de 18de eeuw de baas was in Nederland en hoe de burgers tegen hem in opstand kwamen.

Begrippen:

• stadhouder
• patriotten

Nederland

2

Wat een slappeling!

Stadhouder

Willem V

Patriotten

Slappeling

Kwam niet op voor de burgers

Moest vluchten naar Engeland

Kwamen in opstand

Eisten beter bestuur

Kregen hulp van Frankrijk

De rijken namen veel van de Fransen over

• Franse mode
• pruiken
• hoepeljurken
• geborduurde pakjes

Leerdoel:

• Je kan uitleggen welke invloed de Fransen hadden op Nederland

Begrippen:

• Franse mode

Nederland

3

De eerste koning

1799-1815: Napoleon is de baas in Europa

1815 eerst Nederlandse koning:
Koning Willem I

Nederland

3

De eerste koning

• Luxeproducten koffie, thee, suiker, tabak
• Slaven uit Afrika
• Driehoekshandel

Leerdoel:

• Je kan uitleggen waarom er slaven uit Afrika werden gehaald

Begrippen:

• slaaf

Slaven uit Afrika

1

Slaven halen

• Werken op de plantage
• Mannen en vrouwen apart
• Kinderen verkocht
• Lijfstraffen
• Muziek: blues

Leerdoel:

• Je kan uitleggen hoe het leven van de slaven er uitzag

Begrippen:

• plantage

Slaven uit Afrika

2

Op de plantage

• 18e eeuw: vrijheid voor mensen. Niet voor slaven!
• Vluchten
• Mensenrechten stonden in de wet!
• Afschaffing van de slavernij

Leerdoel:

• Je kan uitleggen hoe er een einde kwam aan de slavernij

Begrippen:

• mensenrechten
• afschaffing van de slavernij

Slaven uit Afrika

3

Vrijheid, ook voor de slaven?

Vul in.
Land waarin de bevolking meebeslist over het bestuur.

1. democratie
2. de Republiek
3. monarchie
4. dictatuur

Welke uitspraak past bij het absolutisme?

1. 'Ik luister altijd naar mijn volk.'
2. 'Ik deel mijn macht met mijn ministers.'
3. 'Ik regeer alleen en iedereen moet mij gehoorzamen.'
4. 'Ik heb zelf geen macht, dat heeft het parlement.'

Bekijk de afbeelding.

Beantwoord daarna de vragen.

1

2

3

Bron: 'De boeren hebben het zwaar'. Spotprent uit 1789

De mensen in de afbeelding zijn de groepen in de Franse samenleving. Welke groepen horen bij nummer 1, 2 en 3?

De titel van de afbeelding is 'De boeren hebben het zwaar'. Wat bedoeld de tekenaar daarmee?

1. Mensen uit de eerste stand moesten alle lasten dragen.
2. Mensen uit de tweede stand moesten alle lasten dragen.
3. Mensen uit de derde stand moeten alle lasten dragen.
4. Geen van deze antwoorden is goed.

Is de afbeelding een directe of indirecte bron?

1. Direct, want het komt niet uit de tijd zelf.
2. Indirect, want het komt niet uit de tijd zelf.
3. Direct, want het is in dezelfde tijd gemaakt.
4. Indirect, want het is in dezelfde tijd gemaakt.

Bekijk de afbeelding.

Beantwoord daarna de vraag.

Bron: In mei 1789 riep koning Lodewijk XVI de drie standen bij elkaar in een vergadering. Schilderij uit 1839.

Is de afbeelding een voorbeeld van een directe of indirecte bron? Leg je antwoord uit.

Vul de juiste woorden in.

Vóór de Verlichting geloofden mensen dat wat de ............................. , de ............................. en de gewoontes zeiden de waarheid was.

De mensen van de Verlichting vertrouwden alleen op hun ............................. en op het doen van ............................. onderzoek.

wetenschappelijk

verstand

kerk

koning

derde stand

Kreeg het Franse volk meer vrijheid door de Franse Revolutie?

Vul in meer of minder vrijeheid.

Meer vrijheid

Minder

vrijheid

De leiders van de revolutie maakten een grondwet.

Frankrijk werd onder Napoleon een dictatuur.

De Fransen bestormden de Bastille.

De koning werd gevangen genomen en afgezet (onthoofd).

Mensen die tegen de revolutie waren, werden opgepakt en gestraft (onthoofd).

De bestorming van de Bastille was het begin van de Franse revolutie!

1. Waar
2. Niet waar

Wat was het directe gevolg van de Franse Revolutie?

1. Er was vooral onrust.
2. Er kwam een sterke leider.
3. Iedereen werd onthoofd!
4. Het volkslied werd uitgevonden.

Wat waren de 3 ideeën van de Franse Revolutie?

1. vrijheid, slaven, broerschap
2. vrij hebben, gelijk hebben, broeders
3. vrijheid, gelijkheid, broederschap
4. vrijheid, gelijkheid, broer

Wat was Napoleon voordat hij koning van Frankrijk werd?

1. Minister
2. Legeraanvoeder
3. Kunstenaar
4. Eigenaar van de snoepjesfabriek 'Napoleon'

Bij welke veldslag werd Napoleon definitief verslagen?

1. Slag bij Leipzig
2. Slag bij Waterloo
3. Slag bij Austerlitz
4. Slag bij Metz

Wat was de naam van deze koning?

1. Lodewijk XVI
2. Lodewijk XIV
3. Napoleon Bonaparte
4. Willem I

Wat is de goede betekenis van het begrip:
Verlichting

1. Periode in de zestiende eeuw toen mensen hun kennis wilden vergroten door hun verstand te gebruiken.
2. Periode in de achttiende eeuw toen mensen hun kennis wilden vergroten door hun verstand te gebruiken.
3. Periode in de zeventiende eeuw toen mensen hun kennis wilden vergroten door hun verstand te gebruiken.
4. Periode in de zeventiende en achttiende eeuw toen mensen hun kennis wilden vergroten door hun verstand te gebruiken.

Wat is de goede betekenis van het begrip:
grondrecht

1. Een recht van de burgers van een land dat in een grondwet is vastgelegd.
2. Een recht van de burgers van een land.
3. Dat wetten zijn vastgelegd in een grondwet.
4. Periode in de achttiende eeuw waarin mensen rechten belangrijk vinden.

Wat is de goede betekenis van het begrip:
grondwet

1. Een recht van de burgers van een land dat in een grondwet is vastgelegd.
2. Belangrijkste wet van een land. Hierin staan de rechten en plichten van burgers en regering.
3. Wet van een land. Hierin staan de plichten van burgers en regering.
4. Wet van een land. Hierin staan de rechten van de regering.

Welke zin past niet bij Napoleon?

1. Hij kwam in 1799 in Frankrijk aan de macht.
2. Hij liet Lodewijk XVI en zijn vrouw onthoofden.
3. Hij maakte van Frankrijk een dictatuur.
4. Hij kroonde zichzelf in 1804 tot keizer.

Patriotten zijn...

1. Mensen die een koning steunen
2. Mensen die kritiek hadden op de stadhouder en regenten.
3. De Fransen die in Nederland woonden
4. Mensen die de stadhouder en regenten steunden.