Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Quiz voor de voorjaarsvakantie
QUIZ!
1 / 21
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Cette leçon contient
21 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
QUIZ!
Slide 1 - Diapositive
RONDE 1:
algemene kennis
🎉
Slide 2 - Diapositive
Hoeveel woorden rijmen er op het woord 12
A
26
B
46
C
16
D
0
Slide 3 - Quiz
Wat is de meest voorkomende naam van de wereld?
A
Steve
B
Thijs
C
Mohammed
D
Jan
Slide 4 - Quiz
Hoeveel dagen doet de aarde erover om één keer rond de zon te draaien?
A
365
B
12
C
52
D
4
Slide 5 - Quiz
Welke sport wordt ook wel ''de moeder der sport'' genoemd?
A
Voetbal
B
Hockey
C
Volleybal
D
Atletiek
Slide 6 - Quiz
Volgens het oude spreekwoord leiden meerdere wegen naar
A
Praag
B
Parijs
C
Maaskantje
D
Rome
Slide 7 - Quiz
RONDE 2: Leestekens
🎉
Slide 8 - Diapositive
Het Dagblad van het Noorden gebruikte een citaat om een punt duidelijk te maken.
Wat betekent citaat?
A
een letterlijk weergegeven tekst
B
een spreekwoord
C
een feitelijk onderzoek
Slide 9 - Quiz
Chaima riep: "Kom snel hier!"
Welke uitspraak klopt bij dit citaat:
A
Deze uitspraak begint met het citaat
B
Deze uitspraak eindigt met het citaat
Slide 10 - Quiz
RONDE 3: Samenstellingen
🎉
Slide 11 - Diapositive
Schrijf de samenstelling goed:
aap + trots
Slide 12 - Question ouverte
Schrijf de samenstelling goed:
groenten + soep
Slide 13 - Question ouverte
Welke samenstelling is verkeerd geschreven?
A
oorlogschip
B
weidevogel
C
winterpeen
D
maneschijn
Slide 14 - Quiz
RONDE 4: werkwoorden
🎉
Slide 15 - Diapositive
Voor het spellen van het voltooid deelwoord kun je 't x-kofschip gebruiken.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
De regel van het kofschip is voor
A
spelling van werkwoorden in VT
B
spelling van werkwoorden in TT
C
spelling van zelfstandige naamwoorden
D
spelling van alle woorden
Slide 17 - Quiz
Hij (worden) in de vakantie 16 jaar.
A
word
B
wordt
C
wort
D
worden
Slide 18 - Quiz
Zij (redden) haar hond uit het water.
A
redde
B
rede
C
reddte
D
redden
Slide 19 - Quiz
Schrijf het werkwoord goed:
Hij heeft met haar (kussen).
Slide 20 - Question ouverte
Fijne vakantie!
Slide 21 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Quiz voor de voorjaarsvakantie
Février 2023
- Leçon avec
39 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Quiz voor de voorjaarsvakantie
Mars 2023
- Leçon avec
46 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Quiz voor de voorjaarsvakantie
Février 2022
- Leçon avec
45 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Quiz voor de herfstvakantie 1v
Novembre 2024
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Quiz voor de voorjaarsvakantie
Février 2022
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Quiz voor de voorjaarsvakantie
Février 2022
- Leçon avec
46 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Quiz voor de voorjaarsvakantie
Février 2024
- Leçon avec
50 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Quiz voor de herfstvakantie 1v
Octobre 2024
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1