Present perfect

• Engels
• MBO
• Studiejaar 2

Present perfect simple

Present perfect simple

Resultaat staat centraal. De nadruk ligt op wat er gebeurd is, niet hoe lang of hoe vaak.

De actie is net afgelopen of heeft invloed op het heden.

Ook voor ervaringen in het leven tot nu toe.

Present perfect simple

Signaalwoorden:

just, already, yet, ever, never, so far, since, for, recently

Present perfect simple

Vorm: have/has + past participle (voltooid deelwoord)

Present perfect simple

Voorbeelden:

I have finished my homework. (Het is klaar – resultaat!)

We have lived here since 2020. (Begonnen in het verleden, nog steeds waar.)

Present perfect continuous

Present perfect continuous

De duur of hoe lang de actie bezig is, staat centraal.

De actie begon in het verleden en is nog steeds bezig, of de effecten ervan zijn nog voelbaar.

De focus ligt vaak op de activiteit zelf, niet op het resultaat.

Present perfect continuous

Signaalwoorden:

for, since, all day, recently, lately

Present perfect continuous

Vorm: have/has + been + verb + -ing

Present perfect continuous

I have been studying for two hours. (De nadruk ligt op hoe lang.)

She has been running and now she's out of breath. (Je ziet het resultaat, maar de nadruk ligt op de actie zelf.)

They have been working on this project since last week.

Verschil