Les 1 Temperatuur (Nieuw)

Praktisch Rekenen
Temperatuur
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Praktisch Rekenen
Temperatuur

Slide 1 - Diapositive

Wat is
praktisch rekenen?


Onderwerp:
Temperatuur

Veel leren door te doen!


Slide 2 - Diapositive

Doel van deze les
Ik kan uitleggen wat temperatuur en thermometer betekenen en waar het voor wordt gebruikt.


Slide 3 - Diapositive

De temperatuur

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Constante lichaamstemperatuur
Je lichaam zorgt dat de temperatuur ongeveer 37 graden is en blijft.

Hoe werkt dat eigenlijk??

Slide 6 - Diapositive

lichaamstemperatuur
temperatuur binnen of buiten
digitale lichaamstemperatuur

Slide 7 - Question de remorquage

Wat is de temperatuur
van je eigen lichaam

Slide 8 - Question ouverte

Rutger meet hoeveel koorts hij heeft
met een thermometer.
Gisteren had hij een temperatuur van 37,9 °C, vandaag is dat 39,8 °C.
Hoeveel graden is dit gestegen?
A
1,9 °C
B
2,1 °C
C
2,9 °C
D
2,5 °C

Slide 9 - Quiz

Waarom gaan mensen zweten
als ze het warm hebben?

Slide 10 - Question ouverte

Wanneer heb je koorts?
A
Lichaamstemperatuur van 38,5 graden of hoger
B
Lichaamstemperatuur tussen de 37,5 en 38,5 graden

Slide 11 - Quiz

Bij welke temperatuur
kookt water?

Slide 12 - Question ouverte

Temperatuur in een weerbericht

In Nederland wordt altijd de temperatuur weergegeven in graden Celsius.

Slide 13 - Diapositive

Hoeveel graden
wordt het vandaag bij ons?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Vidéo

De temperatuur stijgt van 19 naar 23 graden. Hoeveel graden is de temperatuur gestegen?

Slide 16 - Question ouverte

(klik op de afbeelding)

Welke dag heeft het grootste verschil tussen de minimum en maximum temperatuur?
A
zaterdag
B
zondag
C
maandag
D
dinsdag

Slide 17 - Quiz

Werken aan rekenen  Meten 1
1. Thermometer
Als je wilt weten hoe warm of koud iets is, gebruik je een thermometer. Een thermometer gebruik je om de temperatuur te meten.
Je kunt de temperatuur binnen en buiten meten. Daar gebruik je deze thermometers voor ------>

Slide 18 - Diapositive

Werken aan rekenen  meten 1
2. Analoge themometer
In een thermometer zit vloeistof.
Aan de hoogte van de vloeistof kan je zien wat de temperatuur is. Het getal of het streepje waar de vloeistof stopt, is de temperatuur.
Bij de analoge thermometer geeft de vloeistof de temperatuur aan. Het streepje of getal waar de vloeistof stop, geeft de temperatuur aan. 
--->

Slide 19 - Diapositive

Werken aan rekenen - meten 1
3. Digitale thermometer
Bij de digitale thermometer wordt de temperatuur aangegeven in cijfers. De temperatuur lees je af van de thermometer.

4. Koortsthermometer
Ook een mens kan de temperatuur van zijn lichaam meten (lichaamstemperatuur).
Dit doe je met een andere thermometer dan een buitenthermometer. Hier gebruik je een koortsthermometer voor ---->

Slide 20 - Diapositive

Afsluiting
Wat vond je van de les?
Heb je iets nieuws geleerd?
Heb je iets gemist?
Wat zou je volgende keer anders willen of juist behouden?

Slide 21 - Diapositive