Quiz 3H Voortplanting en seksualiteit
1 / 36
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
MEIOSE I
MEIOSE II
2n --> n + n
n --> n + n
Slide 3 - Question de remorquage
Het maken van nieuwe lichaamscellen
Het maken van nieuwe geslachtscellen
Mitose
Meiose
Slide 4 - Question de remorquage
Teelballen
Hypothalamus
Hypofyse
+
+
-
-
Slide 5 - Question de remorquage
Hoe wordt de laatste fase van de afbeelding op de volgende slide genoemd?
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Question ouverte
Sleep de onderdelen naar de juiste plek
+
+
+
-
-
Teelballen
Hypofyse
Hypothalamus
Slide 8 - Question de remorquage
menstruatie
ovulatie
hormoon uit rijpende follikel
hormoon uit follikel
gele lichaam
eierstok
follikel
Slide 9 - Question de remorquage
Hoe worden in de biologie cellen genoemd die nog in verschillende celtypen kunnen differentiëren?
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Hoe wordt het proces genoemd (afkorting) waarbij bevruchting plaatsvindt buiten het lichaam, en het ontwikkelde klompje cellen wordt terug geplaatst?
Slide 14 - Question ouverte
Zet de hormonen bij de klier waarin ze geproduceerd worden
Klieren
Hormonen
Rijpende Follikel
Gele lichaam
Hypofyse
FSH
LH
progesteron
oestrogeen
Slide 15 - Question de remorquage
Welk hormoon wordt gemeten door de zwangerschapstest om zeker te zijn van een zwangerschap?
A
FSH en LH
B
HCG
C
Oestrogeen
D
Progesteron
Slide 16 - Quiz
Hoe voorkomt sterilisatie een zwangerschap?
A
er worden geen zaadcellen meer aangemaakt
B
het voorkomt een erectie
C
geen zaadcellen bij het sperma
D
helemaal geen sperma meer
Slide 17 - Quiz
Om zwanger te worden moet een eicel bevrucht worden. Waar (dus in welk orgaan) vindt de bevruchting plaats?
Slide 18 - Question ouverte
De placenta bestaat uit cellen van...
A
de moeder
B
de foetus
Slide 19 - Quiz
Bij een SOA heb je altijd klachten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Wat is een zygote?
A
De eerste cel van het nieuwe organisme
B
stadium na embryo, twee maanden oud
C
16 tot 32 stamcellen
D
De bevruchte eicel die zich innestelt in de baarmoederwand
Slide 21 - Quiz
Wat gebeurt er tijdens de overgang?
A
Een vrouw maakt geen nieuwe eicellen aan
B
Er komen geen eicellen meer tot ontwikkeling
C
Er komen steeds minder eicellen tot ontwikkeling
D
Een vrouw maakt minder eicellen aan
Slide 22 - Quiz
Wat stimuleert de rijping van een follikel?
A
FSH en LH productie door de hypofyse
B
Progesteron productie door het gele lichaam
C
Oestrogeen productie door de rijpende follikel
Slide 23 - Quiz
vruchtbare periode
minder vruchtbare periode
menstruatie
eisprong
Slide 24 - Question de remorquage
Wat gebeurt er tijdens iedere stap van de bevalling?
De baarmoedermond gaat open.
De baby wordt door weeën naar buiten geduwd.
De placenta wordt met vruchtvliezen en de navelstreng naar buiten geduwd.
uitdrijving
nageboorte
ontsluiting
Slide 25 - Question de remorquage
Mensen met AIDS zijn vatbaarder voor ziekten dan andere mensen. Omdat het AIDS-virus schade geeft aan:
A
rode bloedcellen
B
bloedplasma
C
witte bloedcellen
D
bloedplaatjes
Slide 26 - Quiz
Wat doet de anticonceptie pil?
A
Zorgt dat je niet ovuleert
B
breekt zaadcellen af
C
Zorgt dat je niet ongesteld wordt.
D
Zorgt dat je niet zwanger kan worden
Slide 27 - Quiz
SOA's worden veroorzaakt door:
A
Bacteriën
B
Virussen
C
Schimmels
D
Antwoorden A, B en C zijn juist.
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Diapositive
Welke vervolgstap(pen) ga jij zetten in de voorbereiding op de toets?
