Rekenen met walvissen en orka's

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

50 - 150 ton
tot 25 m lang

Slide 2 - Diapositive

Wat eet een walvis?

Slide 3 - Diapositive


Het dier kan tijdens zijn leven zo'n 33 ton CO2 opslaan in zijn lichaam

Dat is net zoveel als 230 keer op en neer vliegen van hier naar Parijs
Een walvis is goed 
voor het milieu

Slide 4 - Diapositive

De uitwerpselen van een walvis zorgen voor snelle groei van plankton.

Plankton neemt 40% van al de uitgestoten CO2 op en geeft zuurstof terug. 
Een walvis dus een soort CO2 stofzuiger

Slide 5 - Diapositive

Walvisdrol gevonden? 
Die kan zo een half miljoen euro waard zijn

Slide 6 - Diapositive

Orka's
Hoe lang kan een orka worden?

Slide 7 - Diapositive

Hij kan zo lang worden als een bus

Slide 8 - Diapositive

Hij kan tot 10 ton wegen.
gemiddelde snelheid: 10 - 13 km/u
Topsnelheid 56 km/uur
Snelste onder de walvissen

Slide 9 - Diapositive

Hoeveel is 10 ton (aan gewicht)
A
100 kg
B
10.000 kg
C
1.000 kg
D
100.000 kg

Slide 10 - Quiz

Onthoud het volgende:

1 ton = 1000 kg

1 ton = € 100.000 euro

1 kg = 1000 gr

Kilo betekent 1000

4 tonner dus 4.000 kg

Slide 11 - Diapositive

Ik vang 9 orka's van gemiddeld 8,3 ton. Hoeveel kilo is dat in totaal?

Voer alleen het getal in dus geen kg erachter typen en geen punten erin

Slide 12 - Question ouverte

Orka's stammen af 
van landdieren en vroeger waren de borstvinnen armen met lange vingers
In elke borstvin zitten 5 botjes.

Slide 13 - Diapositive

Hoeveel botjes hebben 357 orka's samen?

Voer alleen het getal in dus geen punten erin

Slide 14 - Question ouverte

Wat hebben deze 2 plaatjes met elkaar te maken?

Slide 15 - Diapositive

Een orka heeft ongeveer 50 kegelvormige tanden van zo'n 5 cm groot.

Hij grijpt hiermee zijn prooi, scheurt hem in stukken of slikt hem in 1 keer door.

Slide 16 - Diapositive

Hoeveel korting heb ik gekregen?

Alleen het getal graag, geen € teken

Slide 17 - Question ouverte

Hoeveel % korting is dat?

Alleen het getal graag, geen % teken. Rond af op een heel getal

Slide 18 - Question ouverte

% is van de 100

5% =

5 % korting van €11,95 betekent dus dat ik maar 95% hoef te betalen.

95% =              = 0,95

Dus 0,95 x €11,95 = €11,35
1005
10095

Slide 19 - Diapositive

% is van de 100

5 % =             = 0,05         5% van 25 = 0,05 x 25 = 1,25

10 % =             = 0,10       10% van 25 = 0,10 x 25 = 2,5

50 %=            = 0,50        50% van 30 = 0,50 x 30 = 15

37 % =            = 0,37        37% van 30 = 0,37 x 30 = 11,1
1005
10010
10050
10037

Slide 20 - Diapositive

Hoeveel is 46% van 32.000 kilo?

Slide 21 - Question ouverte

Ik krijg 15% korting op een shirt van €65,00
Hoeveel korting krijg ik in €?

Slide 22 - Question ouverte

Ik krijg 60% korting op een tv van €775,00
Hoeveel moet ik betalen?

Slide 23 - Question ouverte

Ik krijg 20% korting op een broek van €55
Hoeveel % moet ik betalen?

Slide 24 - Question ouverte

Ik krijg 20% korting op een broek van €55
Hoeveel moet ik betalen in €?

Slide 25 - Question ouverte

Probeer deze zin zonder fouten zo snel mogelijk uit te spreken.

als de potvis in de pispot pist zit de pispot vol met potvispis

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo