H12.2 stambomen deel 2 opgaven les 7

Thema 12: Erfelijkheid
stamboomonderzoek
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Thema 12: Erfelijkheid
stamboomonderzoek

Slide 1 - Diapositive

Welkom
  • terugblik vorige les
  • huiswerk vorige les
  • Uitleg 12.2  Stambomen deel 2
  • opdrachten stamboom
  • huiswerk volgende les

Slide 2 - Diapositive

terugblik vorige les
Vragen over:
  • leren par 12.2 (blz 100)
maken opg: 13 t/m 16

opdrcaht Tongrollen


Slide 3 - Diapositive

lesdoel
  • weten waarom stamboomonderzoek wordt gedaan

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Opgaven
Maken: Opgaven in deze lessonup

Slide 6 - Diapositive

In een stamboom staat een vierkantje voor:
A
De man
B
De vrouw
C
De kinderen

Slide 7 - Quiz

Welke eigenschap is dominant? Leg uit.

Neem de stamboom over en noteer de genotypes.


Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
1
Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
Je weet nu: Het fenotype van de ouders is DOMINANT
het fenotype van edith is RECESSIEF
2
Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
Je weet nu: Het fenotype van de ouders is DOMINANT en HETEROZYGOOT
het fenotype van edith is RECESSIEF en HOMOZYGOOT
3
Vader en moeder Bruens Aa
Edith aa
broer Edith Aa of Aa
4

Slide 8 - Diapositive

Of een koe roodbont is of zwartbont wordt bepaald door erfelijke factoren. Een koe en een stier, beide zwartbond en heterozygoot, krijgen twee nakomelingen. De nakomelingen krijgen samen een nakomeling die roodbont is. In de afbeelding zijn drie stambomen getekend. Welke stamboom kan de genotypen juist weergegeven?
A
Stamboom 1
B
Stamboom 2
C
Stamboom 3

Slide 9 - Quiz

Wie zijn mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje

Slide 10 - Quiz

Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen
D
Nog nooit van die woorden gehoord

Slide 11 - Quiz

In de afbeelding is een stamboom de overerving van albinisme bij een gezin weergegeven. De ouders uit dit gezin krijgen krijgen een vierde kind. Hoe groot is de kans dat dit kind pigment heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 12 - Quiz

Persoon nummer 4 heeft als enige blauwe ogen (genotype is bb). De rest heeft bruine ogen. Van welke personen in deze stamboom kun je met zekerheid zeggen dat ze het genotype Bb hebben?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
2 en 5

Slide 13 - Quiz

Bij konijnen komen verschillende vachtkleuren voor, zoals een donkere vacht en een vachtkleur die ’Himalaya-type’ wordt genoemd. Het gen voor donkere vachtkleur is dominant (A).
De stamboom in afbeelding 6 geeft de overerving van de vachtkleur in een konijnenfamilie
weer. Geef de genotypen van konijn 1, 2 en 3.

A
1 = AA / 2 = AA / 3 = aa
B
1 = Aa / 2 = AA / 3 = aa
C
1 = Aa of AA / 2 = Aa of AA / 3 = aa
D
1 = Aa / 2 = Aa / 3 = aa

Slide 14 - Quiz

lesdoel gehaald?
  • weten waarom stamboomonderzoek wordt gedaan

Slide 15 - Diapositive

huiswerk volgende les
leren blz 103
maken opg 18 t/m 20

Slide 16 - Diapositive