H5 WA Hfst 9.1AB

Welkom bij wiskunde
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom bij wiskunde

Slide 1 - Diapositive

Planning van deze les
  • Terugkijken naar de vorige les
  • Uitleg nieuwe leerdoelen
  • Werken aan hw als er tijd over is.




Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen van de vorige les:
Hfst 6 paragraaf 5
Formules met exponenten.

  • Ik kan formules met exponenten herleiden.

Slide 3 - Diapositive

Gegeven is

Dit is te schrijven in de vorm:
Wat komt er op de plaats van de ... ?
M=51,33t
M=5(...)t

Slide 4 - Question ouverte

Leerdoelen van deze les:
Hfst 9 paragraaf 1
Lineaire en exponentiële groei.

  • Ik kan werken met formules van lineaire groei.
  • Ik kan werken met formules van exponentiële groei.
  • Ik kan aan een tabel zien of deze wel of niet exponentieel is.

Slide 5 - Diapositive

Ik kan werken met formules van lineaire groei.

Slide 6 - Diapositive

Wat weet je van
lineaire verbanden?

Slide 7 - Carte mentale

Lineaire verbanden
  • Grafiek is een rechte lijn.
  • Per stapje komt er hetzelfde bij.
  • Formule y=ax+b
  • a is de richtingscoëfficiënt.
  • b is het startgetal. 

Slide 8 - Diapositive

Bij welke tabel hoort lineaire groei?
A
B

Slide 9 - Quiz

De hoeveelheid H groeit lineair.
Op t=4 was H=552 en op t=10 i H=600.
We gaan een formule opstellen van H.

Stap 1: Welke letters worden gebruikt? Dus wat is de vorm van de formule?

Slide 10 - Question ouverte

De hoeveelheid H groeit lineair.
Op t=4 was H=552 en op t=10 i H=600.
We gaan een formule opstellen van H.

Stap 2: Wat is de RC? Oftewel wat komt er per 1 t bij?

Slide 11 - Question ouverte

De hoeveelheid H groeit lineair.
Op t=4 was H=552 en op t=10 i H=600.
We gaan een formule opstellen van H.

Stap 3: Wat is het startgetal? Oftewel wat is de waarde van H bij t=0?

Slide 12 - Question ouverte

De hoeveelheid H groeit lineair.
Op t=4 was H=552 en op t=10 i H=600.
We gaan een formule opstellen van H.

Stap 4: Geef de formule.

Slide 13 - Question ouverte

Stappenplan lineaire formule opstellen:
  • Stap 1: Welke letters worden gebruikt? Dus wat is de vorm van de formule?
  • Stap 2: Wat is de RC? Oftewel wat komt er per 1 'x' bij?
  • Stap 3: Wat is het startgetal? Oftewel wat is de waarde van y bij x=0?
  • Stap 4: Geef de formule.

Slide 14 - Diapositive

Wat weet je van
exponentiële verbanden?

Slide 15 - Carte mentale

Exponentiële verbanden
  • Grafiek is toenemend stijgend of afnemend dalend (volgende les).
  • Per stapje steeds x hetzelfde (groeifactor).
  • Formule 
  • g is de groeifactor.
  • b is de beginhoeveelheid. 
y=bgt

Slide 16 - Diapositive

Stappenplan exponentiële formule opstellen:
  • Stap 1: Welke letters worden gebruikt? Dus wat is de vorm van de formule?
  • Stap 2: Wat is de groeifactor? Oftewel met wat wordt per stap vermenigvuldigd?
  • Stap 3: Wat is beginhoeveelheid? Oftewel wat is de waarde van y bij x=0?
  • Stap 4: Geef de formule.

Slide 17 - Diapositive

De hoeveelheid N neemt toe met een factor van 1,075 per jaar. Op t=0 is N=580.
Stel een formule op van N met t in jaren.

Slide 18 - Question ouverte

Een hoeveelheid N groeit exponentieel.
Op t=0 is N=400 en op t=1 is N=434.
Stel de formule op van N.

Slide 19 - Question ouverte

Wat is de uitkomst wanneer
je de omzet van 2015 deelt
door die van 2014?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is de uitkomst wanneer
je de omzet van 2016 deelt
door die van 2015?

Slide 21 - Question ouverte

16,07 : 13,84 = 1,1611
18,72 : 16,07 = 1,1649
21,65 : 18,72 = 1,1565
25,02 : 21,65 = 15,56

Steeds afgrond 1,16. 
Conclusie: Exponentieel

Slide 22 - Diapositive

Stel een formule op voor O.
Neem t=0 in 2014.

Slide 23 - Question ouverte

Als de omzet op dezelfde
manier blijft stijgen, wat is
dan de omzet in 2024?

Slide 24 - Question ouverte

huiswerk voor deze paragraaf
Zorg dat je de volgende leerdoelen beheerst:
  • Ik kan werken met formules van lineaire groei.
  • Ik kan werken met formules van exponentiële groei.
  • Ik kan aan een tabel zien of deze wel of niet exponentieel is.

Maak hiervoor minimaal de opgaven 4, 6, 7, 8 en 14 van paragraaf 9.1.




Slide 25 - Diapositive