snelheid

snelheid
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuur en techniekMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

snelheid

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
gemiddelde snelheid
versnellen en vertragen
krachten
botsen en remmen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ver woon je bij school vandaan?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe lang doe je er over om op school te komen?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Grootheden en eenheden
Aan welke grootheden en eenheden denken jullie bij beweging?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Reken uit: je gaat op de fiets naar school met een snelheid van 16 km per uur en het is 8 kilometer. Hoe lang doe je er over?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De gemiddelde snelheid (1)
Afstand (s)
meter
m
Tijd (t)
seconde
s
Snelheid(v)
meter per seconde
m/s
gemiddelde snelheid= afstand : tijd
grootheid       eenheid                        symbool

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De gemiddelde snelheid (2)
Afstand (s)
Kilometer
km
Tijd (t)
uren
h
Snelheid (v)
Kilometer per uur
km/h
gemiddelde snelheid= afstand : tijd
grootheid       eenheid                         symbool

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

gemiddelde snelheid = afstand/tijd 
afstand = 
gemiddelde snelheid x tijd 
Tijd = afstand/
gemiddelde snelheid

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Milou fietst naar school met een elektrische fiets. Deze fiets heeft een snelheid van 30 km/h. Ze woont 3500 meter van school vandaan. Hoe lang doet ze erover om op school te komen in minuten ?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Omrekenen tijd 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omrekenen tijd
15 min = .... h
698 min = .... h
2,8 h = .... min
0,45 h = .... min
654 sec = .... min
9240 sec = .... h

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omrekenen AFSTAND

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bewegingen in grafieken
Bewegingen worden vaak in grafieken weergegeven. Bijvoorbeeld een snelheid/tijd diagram (v,t) en een afstand/ tijd diagram (s/t).
Bij beide grafieken staat de tijd op de horizontale as.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is de gemiddelde snelheid hier?

  • afstand = 
  • tijd =
  • snelheid = afstand/ tijd 
  • (105 km/14 h = 7,5 km/h)
  • Wat was de gemiddelde snelheid in de eerste 3 uur?
  • 10 km/h

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Versnellen
  • Aandrijvende kracht is groter dan tegenwerkende kracht.
  • Het verschil tussen deze 2 krachten = resultante
  • Je snelheid wordt groter.
  • = versnelde beweging

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Niet sneller, niet trager
  • Je rijdt aan dezelfde snelheid vooruit.  Je gaat niet sneller en niet trager.  De aandrijvende kracht = tegenwerkende kracht.
  • Resultante = 0

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertragen
  • Tegenwerkende kracht is groter dan de aandrijvende kracht.
  • Snelheid neemt af.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

VERSCHILLENDE KRACHTEN 

Kracht op afstand:

Fz   Zwaartekracht

Fe Elektrische kracht

Fm  Magnetische kracht


Tegenwerkende kracht:

Fw Wrijvingskracht

Fw,l Luchtweerstand

Fn Normaalkracht


Krachten met contact:

Fv   Veerkracht

Fs   Spankracht

Fs   Spierkracht



Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zwaartekracht
bij alles wat je optilt voel je een kracht, dit is zwaartekracht.
hoe kleiner het gewicht hoe minder zwaartekracht
Fz = m x g    
g = 9,81 N/kg in NL
 F - [N] Newton






Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Remkracht
De resultante op een remmend voertuig kun je berekenen met  F = m x a.  Dit is dan de remkracht.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

F = m x a (Tweede wet van Newton)
F    is de resulterende kracht in Newton
m  is de massa in kg
a    is de versnelling in m/s

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Botsen
De kreukelzone en riem verminderen de kracht bij een botsing.
Dit blijkt uit F = m x a en a = Δv/Δt.

De grotere afstand tijdens de botsing zorgt voor een langere remtijd en dus kleinere vertraging. Dit blijkt uit a = Δv/Δt.  De remkracht wordt dus ook kleiner volgens F = m x a

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kracht en arbeid
Arbeid: De inspanning die nodig is om een voorwerp een bepaalde afstand te verplaatsen

Kracht: is een grootheid dat een voorwerp van vorm of snelheid kan doen veranderen 
(Fz = m x g   of  F = m x a)
         W = F x s
Arbeid (work):      W [Nm]
Kracht (Force):    F [N]
Afstand (Space): s [m]

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Valversnelling
Ieder hemellichaam heeft een eigen valversnelling.

De valversnelling op de maan is dus anders dan op aarde. 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Valversnelling

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten overbrengingen
Tandwiel
riem
Ketting
wrijvingswielen

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tandwielen
Overbrenging
  • Tandwielen brengen de beweging van de ene naar de andere kant.
  • De grootte van de tandwielen kunnen de beweging (kracht) veranderen
  • Tandwielen draaien in tegengestelde richting

Slide 30 - Diapositive

magneten kun je alleen maken van de materialen die zelf een magneet kunnen zijn. Bekende voorbeelden; ijzer, nikkel, kobalt. Metalen die niet de eigenschap van magnetische deeltjes hebben worden niet aangetrokken door een magneet.
Blijf bij een een kleuter bij de verwondering en het waarnemen van het fenomeen. Ga niet proberen het concept helemaal uit te leggen.
Directe overbrenging/transmissie
- tandwielen raken elkaar
- tandwielen draaien in         verschillende richting
- tandwielen zitten op     verschillende assen

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overbrengingen
Overbrenging bij een fiets: voor- en achtertandwielen met een ketting.
 


De ketting geeft de beweging van het voorste tandwiel door aan het achterste tandwiel. 

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Versnellingen op je fiets
Je versnellingen zijn een essentieel onderdeel van je racefiets of mountainbike en helpen je comfortabeler en efficiënter te rijden. Ze passen de weerstand van je trapbeweging aan en helpen je sneller of langzamer te fietsen.
Fietsversnellingen hebben 2 of 3 kettingbladen aan de voorkant en 9, 10, 11 of zelfs 12 versnellingen aan de achterkant. 

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veiligheids-maatregelen

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veiligheidsmaatregelen
  • kreukelzone
  • autogordel of veiligheidsgordel
  • airbag
  • hoofdsteun
  • valhelm

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe hard fiets je? In km/h en m/s.

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De lesstof die vandaag is behandeld is mij duidelijk
0100

Slide 38 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat neem je mee
uit deze les?

Slide 39 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions