Veel handel (export en import) met het buitenland.
Bij een open economie zijn de exportquote en importquote groot
BV: Nederland
Weinig tot geen handel met het buitenland.
Bij een gesloten economie zijn de exportquote en importquote klein
BV: Noord Korea
Open economie
Gesloten economie
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4
Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Veel handel (export en import) met het buitenland.
Bij een open economie zijn de exportquote en importquote groot
BV: Nederland
Weinig tot geen handel met het buitenland.
Bij een gesloten economie zijn de exportquote en importquote klein
BV: Noord Korea
Open economie
Gesloten economie
Slide 1 - Diapositive
WAAROM Open Economie
We hebben een open economie, omdat we nu eenmaal niet alles zelf kunnen maken.
Dus we importeren veel (producten uit buitenland kopen) en we exporteren veel (producten aan buitenland verkopen).
Slide 2 - Diapositive
Internationale arbeidsverdeling
Een gevolg van globalisering is een toename van de internationale arbeidsverdeling. Dit betekent dat een product wordt gemaakt en geëxporteerd door het land dat dit het beste en goedkoopste kan.
Slide 3 - Diapositive
Betalingsbalans
De betalingsbalans (of goederenbalans) geeft een overzicht van de exportwaarde en de importwaarde van goederen. Het verschil tussen de export- en importwaarde noem je het saldo van de betalingsbalans.
Slide 4 - Diapositive
Dekkingsgraad
In hoeverre kun je met de export de import betalen?
Dit noem je de dekkingsgraad
Export : Import x 100
Slide 5 - Diapositive
Saldo van de betalingsbalans is .......
A
import - export
B
export - import
C
inkomsten - uitgaven
Slide 6 - Quiz
Internationale arbeidsverdeling is:
A
Elk land produceert waar hij goed en goedkoop in is.
B
Elk land produceert hetzelfde product
Slide 7 - Quiz
een open Economie is:
A
Geen grenzen in dit land
B
Veel export
C
Veel import
D
Een land dat afhankelijk is van de import en export
Slide 8 - Quiz
De betalingsbalans is:
A
Een overzicht
B
Een overzicht van betalingen aan het buiteland
C
Een overzicht van betalingen
D
Een overzicht van betalingen uit binnen en buitenland
Slide 9 - Quiz
VRIJHANDEL
Slide 10 - Diapositive
Kartel
= Verboden prijsafspraken (bij wet)
Waarom kartel vormen:
Om onderlinge concurrentie te beperken
Slide 11 - Diapositive
Vrijhandel, voordelig of nadelig?
Nadeel
Door buitenlandse concurrentie kunnen bedrijven failliet gaan.
Voordelen
Landen gaan zich specialiseren in een bepaald onderdeel van het productieproces.
Bedrijven kunnen hun producten en diensten verkopen in andere landen van de wereld.
Slide 12 - Diapositive
Voordelen vrijhandel
Export stijgt
Werkgelegenheid stijgt
Nadeel:
Bedrijven verplaatsen zich naar lage loon landen. Want daar kunnen ze goedkoper produceren
Slide 13 - Diapositive
Betalingsbalans
Als je meer exporteert dan importeert dan heb je een overschot op de betalingsbalans. (vb export is 400 miljoen en de import is 100 miljoen= +300 miljoen)
Als je meer importeert dan exporteert dan heb je een tekort op de betalingsbalans. (vb export is 400 miljoen en de import is 500 miljoen= - 100 miljoen)
Slide 14 - Diapositive
Wat is juist over ‘vrij verkeer van personen en goederen’ in de EU?
A
EU-inwoners hoeven geen paspoort (of ID-pas) te hebben om binnen de EU te reizen.
B
EU-inwoners mogen in een ander EU-land gaan wonen.
C
Iedereen mag naar de EU komen om spullen te kopen en verkopen.
D
Iedereen mag de EU in- en uitreizen, met handbagage.
Slide 15 - Quiz
Wat is vrijhandel?
A
Iedereen is vrij om te doen en laten wat hij/zij wil
B
Een land heeft hoge in- en uitvoercijfers
C
een land heeft dan geen in-/uitvoer beperkingen
D
een land mag dan niet meer dan 5.500 auto's uit Azië invoeren
Slide 16 - Quiz
Wat is vrij verkeer van goederen?
A
Iedere EU-burger mag in alle EU-landen werken
B
EU-burgers mogen in alle landen een rekening openen
C
Consumenten mogen in alle EU-landen producten kopen
D
EU-burgers mogen wonen en reizen in alle EU-landen
Slide 17 - Quiz
Wat is een kartel?
A
Een groep bedrijven die prijsafspraken maakt
B
Een groep ministers die afspraken maken.
C
Een groep mensen die demonstreren.
D
Een groep werknemers die een CAO willen.
Slide 18 - Quiz
Onder welk vrij verkeer valt het plaatje hiernaast?