Bijvoeglijke naamwoorden

Lees de zinnen. Welke woordsoort is hier onderstreept?

1. Het oude flatgebouw in onze straat wordt de komende maanden opgeknapt.
2. De gele trein rijdt richting Eindhoven. 
3. Mijn moeder wil niet in een heel lelijk flatgebouw zonder lift wonen.
4. Mariëtte gaat vanavond bowlen met haar beste vriendinnen.
5. Die jongen heeft verkering met het kleinste meisje in de klas.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lees de zinnen. Welke woordsoort is hier onderstreept?

1. Het oude flatgebouw in onze straat wordt de komende maanden opgeknapt.
2. De gele trein rijdt richting Eindhoven. 
3. Mijn moeder wil niet in een heel lelijk flatgebouw zonder lift wonen.
4. Mariëtte gaat vanavond bowlen met haar beste vriendinnen.
5. Die jongen heeft verkering met het kleinste meisje in de klas.

Slide 1 - Diapositive

Doel van deze les
Je leert de spelling van bijvoeglijke naamwoorden.
Je leert bijvoeglijke naamwoorden herkennen en gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Theorie bijvoeglijke naamwoorden
- Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (staat ervoor/erachter)
bijvoorbeeld: De blauwe trui is kapot.
- Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zeggen van welk materiaal iets is gemaakt, eindigen meestal op -en. 
bijvoorbeeld: de zilveren ring
- Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijf je zo kort mogelijk.
bijvoorbeeld: het vergrote scherm of het beantwoorde bericht

Slide 3 - Diapositive

Sleep de woorden naar de juiste plek. 
Bijvoeglijke naamwoorden
Andere woorden
lief
kast
aardig
oud
blijven
de
ijzeren
vervelende
boek
gekookte
want
langste

Slide 4 - Question de remorquage

Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
'De meester zag haar ingespannen gezichtje dat zich over het taalschrift boog.'
A
meester
B
gezicht
C
ingespannen
D
zich

Slide 5 - Quiz

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Omdat mijn moeder een andere baan kreeg.'
A
mijn
B
andere
C
omdat
D
kreeg

Slide 6 - Quiz

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Jij lijkt me een heel serieus meisje met een groot verantwoordelijkheidsgevoel.'
A
heel
B
serieus
C
met
D
groot

Slide 7 - Quiz

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Judith trok een vragend gezicht.'
A
vragend
B
trok
C
gezicht
D
Judith

Slide 8 - Quiz

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Een stil meisje, smalletjes, ze hield zich nogal afzijdig', somde Evelien de Bruin op.
A
stil
B
meisje
C
somde
D
op

Slide 9 - Quiz

Hoe schrijf je bijvoeglijke naamwoorden?
Schrijf bijvoeglijke naamwoorden zo kort mogelijk! Schrijf zoveel mogelijk wat je hoort!

Let op!
de aardige man - een aardige man
het leuke huis - een leuk huis
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zijn met - en, bijvoorbeeld: een houten tafel.

Slide 10 - Diapositive

Vul het bijvoeglijk naamwoord in.
lief - Het ........meisje zat achter in de klas.

Slide 11 - Question ouverte

Vul het bijvoeglijk naamwoord in.
zorgelijk - Er verscheen een ......rimpel in zijn voorhoofd.

Slide 12 - Question ouverte

Vul het bijvoeglijk naamwoord in.
smal - Ze schoof haar fiets in het .......gangetje.

Slide 13 - Question ouverte

Zoek de fouten!
Notre-Dame krijgt na renovatie hetzelfde ontwerp
Een aanzienlijk deel van de kathedraal ging op 15 april 2019 verloren tijdens een hevig brand, die uitbrak tijdens restauratiewerkzaamheden en zich vanuit het middenschip snel door het bouwwerk verspreidde. Het dak en de centraal torenspits van de Notre-Dame stortten in als gevolg van de brand. De rest van de kathedraal - een van de belangrijk symbolen van Frankrijk - kon worden gered.

Slide 14 - Diapositive

De Notre-Dame in Parijs krijgt hetzelfde ontwerp als voor de ... brand van vorig jaar, zo maakten de architecten die de restauratie overzien in juli bekend. De ... president Emmanuel Macron zei eerder juist dat hij een ...      ontwerp voor de kathedraal wel zag zitten.
verwoestende
Franse
Frans
verwoestend
modern
moderne

Slide 15 - Question de remorquage

We gaan nu verder met les -> trappen van vergelijking. 

Slide 16 - Diapositive