To be negative

 To be ('zijn')
unit 1.4
Get your 5 items and grab your pen for making lots of notes!
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

 To be ('zijn')
unit 1.4
Get your 5 items and grab your pen for making lots of notes!

Slide 1 - Diapositive

Lesson Aims
At the end of class, you;
.... have read from an English novel ( Uit je Engels leesboek gelezen)
... know the forms of to be. ( ken de de vormen van het werkwoord ''zijn'')
... can make questions and negatives with to be. ( kan je vraagzinnen en ontkenningen maken met het werkwoord ''zijn'')
... have practiced with listening en watching excercises online. ( heb je geoefend met kijk en luister opgaven in learnbeat)

Slide 2 - Diapositive

Content ( Inhoud)
  • 15 min reading
  • grammar 
  • learnbeat 2.4 &2.5 

Slide 3 - Diapositive

15 min reading
timer
15:00

Slide 4 - Diapositive

to be
to be = werkwoord (verb)
to be = zijn

Slide 5 - Diapositive

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'

Ik
ben
Jij
bent
zij
is
Hij 
is
Het
is
Wij
zijn
Jullie
zijn
Zij
zijn
I
am
I'm
You
are
You're
She
is
She's
He
is
He's
It
is
It's
We
are
We're
You
are
You're
They
are
They're

Slide 6 - Diapositive

To be betekent:
A
hebben
B
zijn
C
doen

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de vormen van 'to be'?
A
I - you -he
B
am - are - is
C
are
D
geen idee

Slide 8 - Quiz

To be:
We...
A
is
B
am
C
are

Slide 9 - Quiz

To be:
They...
A
are
B
am
C
is

Slide 10 - Quiz

To be:
He...
A
are
B
am
C
is

Slide 11 - Quiz

To be: I
A
are
B
am
C
is

Slide 12 - Quiz

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'
negative
(ont-
kennend)
I
am not
I'm not
You
are not
You're not
She
is not
She's not
He
is not
He's not
It
is not
It's not
We
are not
We're not
You
are not
You're not
They
are not
They're not
Ik
ben niet
Jij
bent niet
zij
is niet
Hij 
is niet
Het
is niet
Wij
zijn niet
Jullie
zijn niet
Zij
zijn niet

Slide 13 - Diapositive

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'
question
(vragend)
Ben
ik?
Ben
jij?
Is
zij?
Is
hij?
Is
het?
Zijn
wij?
Zijn
jullie?
Zijn
zij?
Am
I
Are
you?
Is
she?
Is
he?
Is
it?
Are
we?
Are
you?
Are
they?

Slide 14 - Diapositive


To be:
... it going to be a difficult test?
A
am
B
to be
C
are
D
is

Slide 15 - Quiz

To be:
They ... happy.
A
is
B
am
C
are

Slide 16 - Quiz

(to be)
I ......... happy.

Slide 17 - Question ouverte

Maak de ontkenning met 'to be':
She ...... (to be) happy.

Slide 18 - Question ouverte

Get started
Homework for next time: 
2.4 & 2.5 in learnbeat maken
in werkboek is dit pagina

Work until this timer runs out. 


timer
15:00

Slide 19 - Diapositive