Les 13 uiterlijk en karakter
1 / 20
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welke woorden ken jij al van het thema 'uiterlijk'?
Slide 2 - Carte mentale
Peter is ...
A
lang
B
hoog
Slide 3 - Quiz
Peter is ...
A
kort
B
klein
Slide 4 - Quiz
Peter heeft ... haar
A
lang
B
hoog
Slide 5 - Quiz
Peter heeft ... haar
A
kort
B
klein
Slide 6 - Quiz
Peter is...
A
dik
B
dun
C
gespierd
Slide 7 - Quiz
Hij is ...
A
dik
B
dun
C
gespierd
Slide 8 - Quiz
Peter heeft ... haar
A
bruin
B
blond
C
geel
D
rood
Slide 9 - Quiz
Hij heeft .... haar (kleur)
Slide 10 - Question ouverte
Zij heeft ... haar (kleur)
Slide 11 - Question ouverte
Zij heeft ... haar (kleur)
Slide 12 - Question ouverte
Zij heeft ... haar (kleur)
Slide 13 - Question ouverte
Hij heeft een .... neus
A
kleine
B
grote
C
lange
D
korte
Slide 14 - Quiz
Zij heeft ... ogen
(vul de kleur in als adjectief)
(vul de kleur in als adjectief)
Slide 15 - Question ouverte
Zij heeft ... ogen
(vul de kleur in als adjectief)
(vul de kleur in als adjectief)
Slide 16 - Question ouverte
Zij heeft ... ogen
(vul de kleur in als adjectief)
(vul de kleur in als adjectief)
Slide 17 - Question ouverte
Hij heeft ...
A
stijl haar
B
krullen
C
golvend haar (slag)
Slide 18 - Quiz
Zij heeft ...
A
stijl haar
B
krullen
C
golvend haar (slag)
Slide 19 - Quiz
Zij heeft ... haar
(niet de kleur)
(niet de kleur)
