Ademhaling; fys en path (m.n. COPD)

Ademhaling; fysiologie en pathologie
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Ademhaling; fysiologie en pathologie

Slide 1 - Diapositive

Ademhaling
Voor een effectieve ademhaling zijn drie processen belangrijk:
- ventilatie
- perfusie
- diffusie

Slide 2 - Diapositive

Voor een effectieve ademhaling zijn drie processen belangrijk:
Sleep de processen hiernaast naar de juiste betekenis
Gaswisseling
Doorbloeding
Luchtverversing
Ventilatie
Perfusie
Diffusie

Slide 3 - Question de remorquage

In welk deel van de luchtwegen is gaswisseling (diffusie) mogelijk?
A
Alleen bronchioli
B
Alleen alveoli
C
Bronchioli en alveoli
D
Bronchi, bronchioli en alveoli

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Vul in: Diffusie is ..[1].. transport van stoffen van ..[2].. naar ..[3].. concentratie
A
[1] actief; [2] lage; [3] hoge
B
[1] actief; [2] hoge; [3] lage
C
[1] passief; [2] lage; [3] hoge
D
[1] passief; [2] hoge; [3] lage

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Het strottenklepje zorgt ervoor dat...
A
...tijdens het slikken het voedsel niet in de luchtpijp komt.
B
...tijdens het ademen lucht niet in de slokdarm komt.
C
...tijdens het slikken het voedsel niet in de neusholte komt.
D
...de stembanden aangespannen worden tijdens het spreken.

Slide 9 - Quiz

Het strottenklepje voorkomt dat voedsel in de luchtpijp en longen komt.

Weet je hoe wordt voorkomen dat lucht in de slokdarm en maag komt?
Ik weet het en kan het (met hulp) ook uitleggen
Ik weet het, maar kan het niet uitleggen.
Geen idee

Slide 10 - Sondage

Welke ziekte zorgt voor verminderde perfusie (= doorbloeding) van de longen.
A
Pneumonie
B
Astma bronchiale
C
Longembolie
D
Chronische bronchitis

Slide 11 - Quiz

Welke aandoening heeft zowel invloed op de ventilatie (luchtverversing), perfusie (doorbloeding) en diffusie (uitwisseling van O2 en CO2)?
A
Astma cardiale
B
Pneumothorax
C
Inhalatie van corpus alienum
D
Acute bronchitis

Slide 12 - Quiz

COPD is een verzamelnaam voor twee aandoeningen. Welke twee?

Slide 13 - Question ouverte

Welke van de twee onderdelen van COPD heeft de meeste invloed op de perfusie en diffusie?
A
acute bronchitis
B
chronische bronchitis
C
longemfyseem
D
longfibrose

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Noem minimaal 2 oorzaken of risicofactoren voor COPD.

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Behandeling
- Leefstijl: roken, voeding, beweging
- Fysiotherapie: beweging, ademhaling/hoesten
- Medicatie: luchtwegverwijders, corticosteroiden
- Zuurstof

- Preventief: vaccinaties (influenza, pneumokokken)

- Bij infectie: antibioticum
- Bij veel slijm: antimucolyticum

Slide 19 - Diapositive

Opdracht
Een exacerbatie COPD wordt ook wel 'longaanval' genoemd. 

- Zoek minimaal 2 mogelijke oorzaken voor een longaanval. 
- Wat zijn de symptomen van een longaanval.
- Waaruit bestaat de behandeling van een longaanval.
- Wat zijn de mogelijke gevolgen (op korte of lange termijn) van een longaanval?

Slide 20 - Diapositive

Wie

Waardoor


Prognose


Behan-deling
Astma
COPD
alle leeftijden
vanaf 40 jaar
(mee)roken
aanleg voor allergie
(meestal) geen blijvende schade, kan verdwijnen
chronisch progressief
aanpassing leefstijl, luchtweg-verwijdende medicatie
vermijden uitlokkende factoren, luchtweg-verwijdende medicatie

Slide 21 - Question de remorquage

Slide 22 - Vidéo

Wat is de medische naam voor een longfunctie-onderzoek?
A
Karyografie
B
Ventilatiescan
C
Pneumofysiologisch onderzoek
D
Spirometrie

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Bij Astma en COPD wordt er ook nog gekeken naar de FEV-1.
Wat is de FEV-1?
A
Aantal ademhalingen per minuut.
B
Verschil in borstomtrek tussen maximale inademing en maximale uitademing.
C
Maximale hoeveelheid lucht die in 1 seconde kan worden uitgeademd.
D
Maximale geluidsvolume in decibels tijdens de ademhaling.

Slide 25 - Quiz

In buitenlucht zit ongeveer 21% zuurstof.

Waaruit bestaat de overige 79% vooral?
A
Koolstofdioxide
B
Stikstof
C
Koolstofmonoxide
D
Fijnstof

Slide 26 - Quiz

In inademingslucht zit ongeveer 21% zuurstof.

Hoeveel procent zuurstof zit er in de uitademingslucht? (bij normale ademhaling)
A
1%
B
5%
C
11%
D
17%

Slide 27 - Quiz

Vragen/ opmerkingen?

Slide 28 - Diapositive