6.3 Weer en klimaat

Weer en klimaat
Cursus 6.3
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Weer en klimaat
Cursus 6.3

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Weer of klimaat?
Weer = dit verschilt per dag en plaats -> temperatuur, neerslag, wind, zonneschijn en bewolking. 

Klimaat = gemiddelde temperatuur en neerslag in een groot gebied over 30 jaar. 

Slide 3 - Diapositive

Weer of klimaat?
Weer
Klimaat
Het waait nu heel hard en het regent in Eindhoven. 
Gisteren heeft het gesneeuwd en was het mistig.
In de toekomst wordt het hier misschien net zo warm als in Spanje. 

Slide 4 - Question de remorquage

Slide 5 - Vidéo

Werktijd
timer
1:00
  • Lees de leerstof op blz. 64 en 66.
  • Maakopdracht 1 t/m 5
  • In tweetallen/groepjes; zachtjes overleggen.
  • Vraag? Steek je vinger op.
  • Nakijken en verbeteren.

Slide 6 - Diapositive

13/05/2022 vrijdag ! 
Weer en klimaat
Cursus 6.3

Slide 7 - Diapositive

Waarom is op het hoge breedte kouder dan op een lage breedte?

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive

Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt. 
Iedere 1000 meter daalt de temperatuur met 6 graden. 

Slide 10 - Diapositive

Seizoenen
  • Seizoenen ontstaan doordat de aarde draait. 

  • Noordelijk halfrond: zon staat in de zomer hierop gericht. 
  • Zuidelijk halfrond: zon staat in de winter hierop gericht.

  • Hoe werkt dat bij de evenaar?

Slide 11 - Diapositive

De temperatuur is hier het hele jaar door boven de 20 graden.
Van december t/m februari zijn de dagen hier kort.
Met kerstmis liggen de mensen hier op het strand
Op 21 december is het 24 uur licht op deze plek
Juni t/m augustus zijn hier de warmste maanden van het jaar.

Slide 12 - Question de remorquage

Werktijd
timer
1:00
  • Lees de leerstof op blz. 66 en 68.
  • Maak de opdrachten 5 t/m 12 (6 en 10 niet).
  • In tweetallen/groepjes; zachtjes overleggen.
  • Vraag? Steek je vinger op.
  • Nakijken en verbeteren.

Slide 13 - Diapositive