les 6 - cursus 7 Spelling - §7 Persoonsvorm tegenwoordige tijd

les 6 - cursus 7 Spelling - §7 Persoonsvorm tegenwoordige tijd
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

les 6 - cursus 7 Spelling - §7 Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 1 - Diapositive

Hallo 1vhtb
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
timer
10:00
Wat ga we doen vandaag?
  • Wat weet je nog?
  • Nakijken opgaven § 2+§ 3
  •  Uitleg werkwoorden
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Neologisme
Leenwoord
Samenstelling
Taalverloedering
Communiceren
Weet je nog?
timer
1:30
Kijk naar de onderstaande begrippen en bedenk hoe je ze zou uitleggen

Slide 3 - Diapositive

Neologisme
nieuwgevormd woord; ook: bestaand woord dat een nieuwe betekenis krijgt
Leenwoord
woord dat is overgenomen uit een andere taal
Samenstelling
woord dat bestaat uit twee of meer zelfstandige woorden
Taalverloedering
Verslechtering van taal, doordat steeds meer taalregels worden losgelaten
Communiceren
Met elkaar contact hebben en informatie uitwisselen
Begrippen

Slide 4 - Diapositive

Nakijken §2 opdracht 2
Gebruik je antwoordenblad om na te kijken.

Slide 5 - Diapositive

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Vul de juist vorm van het werkwoord in:
timer
1:00
Fatima vraagt: ".... je mee naar de aula?" (lopen)

Jos .... graag naar series op Netflix (kijken)

Als de laatste bel gaat, .... ik zo snel mogelijk de school uit. (rennen)

Sander en Dennis .... graag mee met de muziek (zingen)

  • Loop

  • kijkt

  • ren


  • zingen

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet hoe je de persoonsvorm in tegenwoordige tijd spelt.
  • Je weet hoe je de persoonsvorm spelt als je/jij achter de persoonsvorm staat

Slide 7 - Diapositive

Waarom spelling?

Slide 8 - Diapositive

De PVTT
Je gebruikt de ik-vorm;
Hoe vind je die?

  • De ik-vorm: werkwoord -en
  • Drinken - en =
  • drink

Slide 9 - Diapositive

De PVTT
Let op!
- Uitzonderingen:
  • Soms moet je een letter toevoegen laden -> 
  • Ik-vorm = laad
  • of weglaten remmen -> 
  • Ik-vorm = rem
  • Een z wordt een s (bonzen) bonzen -> 
  • Ik-vorm = bons
  • Een v wordt een  f (blijven) blijven -> 
  • Ik-vorm = blijf
  • Scheidbare werkwoorden (opschrijven) 
  • Ik schrijf op

Slide 10 - Diapositive

Hoe schrijf je de PVTT?
- Staat er ik  voor of achter de persoonsvorm? Schrijf de ik-vorm:
Ik lach, ik vind, ik kook, ik wandel, ik studeer, ik schrijf op.

Slide 11 - Diapositive

Hoe schrijf je de PVTT?
- Staat er ik  voor of achter de persoonsvorm? Schrijf de ik-vorm:
Ik lach, ik vind, ik kook, ik wandel, ik studeer, ik schrijf op.
- Staat jij of je achter de PV waar je jij  van kunt maken? Schrijf de ik-vorm: 
Lach je? Vind je? Knoei je?




Slide 12 - Diapositive

Hoe schrijf je de PVTT?
- Staat er ik  voor of achter de persoonsvorm? Schrijf de ik-vorm;
- Staat jij of je achter de PV waar je jij van kunt maken? Schrijf de ik-vorm;
- In alle andere gevallen in enkelvoud, gebruik ik-vorm + t:
Jij lacht, je broer vindt, zij knoeit, hij fietst, je vader werkt, etc.


Slide 13 - Diapositive

Hoe schrijf je de PVTT?
- Staat er ik  voor of achter de persoonsvorm? Schrijf de ik-vorm;
- Staat jij of je achter de PV waar je jij van kunt maken? Schrijf de ik-vorm;
- In alle andere gevallen in enkelvoud, gebruik ik-vorm + t:
- In alle gevallen van meervoud: gebruik het hele werkwoord:
Wij/Jullie/Zij lachen, de docenten werken, de mensen lopen


Slide 14 - Diapositive

Zelf oefenen
Cursus 4 taal - §3 taalverandering
Cursus 7 - Spelling § 7 persoonsvorm tegenwoordige tijd
Wat: Opdracht 2 p. 94 en 95 afmaken en  opdr. 1 en 3 (blz. 252-253) maken.
Hoe:  Zelfstandig in je schrift
Hulp: Theorie uit je boek, docent.
Tijd: 15 min.
Uitkomst: Geoefend met taalverandering en pvtt
Klaar?
Alvast aan je huiswerk beginnen (opdr. 4+5 p. 253), lezen of ander huiswerk
timer
15:00

Slide 15 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet hoe je de persoonsvorm in tegenwoordige tijd spelt.
  • Ja/nee?
  • Je weet hoe je de persoonsvorm spelt als je/jij achter de persoonsvorm staat
  • Ja/nee?

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk
Spelling §7
opdr. 1 en 3 afmaken en opdracht 4+5 maken (blz. 252-253) 

Slide 17 - Diapositive

Rustig je spullen opruimen en blijven zitten tot de bel gaat.


Fijne dag!

Slide 18 - Diapositive