§5.2 Verbranding

§5.2 Verbranding 
H2C 
22-5-2023
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

§5.2 Verbranding 
H2C 
22-5-2023

Slide 1 - Diapositive

Deze les:

Uitleg §5.1
  • Verbrandingsvoorwaarden
  • Reactieproducten
  • Naamgeving
  • Reagentia
Maken opdrachten §5.1


Na deze les kun je:
- Uitleggen wat een verbrandingsreactie is.
- De voorwaarden voor het ontstaan en blussen van branden noemen.
- Uitleggen welke verbrandingsproducten er ontstaan.

Slide 2 - Diapositive

Wanneer gaat een waxinelichtje uit?

Slide 3 - Carte mentale

Verbrandingsvoorwaarden
- Voldoende zuurstof
- Voldoende brandstof
- Ontbrandingstemperatuur moet bereikt zijn.


Brand blussen? Neem minimaal één van de voorwaarden weg.

Slide 4 - Diapositive

Oliebrand blussen
- Water drijft op olie en gaat koken => steekvlam.
- Blussen? Deksel op de pan met olie.

Slide 5 - Diapositive

Welke ontbrandingsvoorwaarde neem je weg?
Je blaast een kaars uit.
A
Zuurstof wegnemen.
B
Brandstof wegnemen.
C
Temperatuur verlagen.

Slide 6 - Quiz

Je draait de gaskraan dicht na een branderpracticum.
A
Zuurstof wegnemen.
B
Brandstof wegnemen.
C
Temperatuur verlagen.

Slide 7 - Quiz

De brandweer blust een bosbrand met schuim.
A
Zuurstof wegnemen.
B
Brandstof wegnemen.
C
Temperatuur verlagen.

Slide 8 - Quiz

Verbrandingsreactie
Verbranding = reactie waarbij de brandstof reageert met zuurstof.

Brandstof + zuurstof --> verbrandingsproduct(en)

Verbrandingsproducten zijn verbindingen van 1 andere atoomsoort met zuurstof (oxiden).

Mg (s) + O2 (g) --> MgO (s)

Slide 9 - Diapositive

Namen van niet-metaaloxiden
Voorvoegsels geven het aantal atomen aan.
Mono bij eerste element noteer je niet! Bij tweede element wel.

Slide 10 - Diapositive

Welke formule past er bij de naam koolstofmono-oxide?
A
CO2
B
C2O
C
CO

Slide 11 - Quiz

Welke naam past er bij de naam stikstofdioxide?
A
NO2
B
N2O
C
NO

Slide 12 - Quiz

Verbranding van koolstofverbindingen
Iedere atoomsoort van de verbinding vormt zijn eigen oxide.

C2H6O (l) + 2 O2 (g) --> 2 CO2 (g) + 3 H2O (l)
2 C2H6S (l) + 9 O2 (g) --> 4 CO2 (g) + 6 H2O (l) + 2 SO2 (g)

Reactieproducten zijn afhankelijk van atoomsoorten in de verbinding en de hoeveelheid zuurstof.

Slide 13 - Diapositive

(On)volledige verbranding
Bij een volledige verbranding is voldoende zuurstof aanwezig.
- Koolstofatoom verbrandt tot CO2

Bij een onvolledige verbranding is onvoldoende zuurstof aanwezig.
- Koolstofatoom verbrandt tot CO en roet (C)

Slide 14 - Diapositive

Overzicht
Tabel blz. 138

Slide 15 - Diapositive

Welke reactieproducten ontstaan er bij de volledige verbranding van campinggas (C4H10)?
A
CO
B
CO2
C
H2O
D
SO2

Slide 16 - Quiz

Reagentia
Reagens = een stof waarmee een je de aanwezigheid van een andere stof kunt aantonen.

Tabel blz. 138


Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

Aan de slag!
Maken 2 niveaus §5.1 (huiswerk a.s. vrijdag)
  • Instap: opdr. 2, 3
  • Basis: opdr. 7, 8, 10, 11, 14
  • Uitdagend: opdr. 12 en 13


Na deze les kun je:
- Uitleggen wat een verbrandingsreactie is.
- De voorwaarden voor het ontstaan en blussen van branden noemen.
- Uitleggen welke verbrandingsproducten er ontstaan.

Slide 20 - Diapositive