NB week 34 2022

Nieuwsbegrip  week 34
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Nieuwsbegrip  week 34

Slide 1 - Diapositive

Zijn we er allemaal?

Telefoons in je tas!


De afspraken

Slide 2 - Diapositive

Allemaal al eerder gedaan? Welk niveau?

Wat is het doel van nieuwsbegrip?

Wat is het onderwerp deze week?

Nieuwsbegrip

Slide 3 - Diapositive

Wat het is het doel van deze les?

Je leest de teksten en vragen zorgvuldig.
Je beantwoordt de vragen in hele zinnen.
Je beheerst de aangeboden woorden en je kunt ze toepassen in een andere situatie.
Nieuwsbegrip     de doelen

Slide 4 - Diapositive

Onderwerp: Wat mensen kunnen leren van dieren.

Lesdoel: Je leest de tekst actief aan de hand van sleutelvragen. Je gebruikt strategieën.

Leesdoel: Na het lezen weet je wat de tentoonstelling ‘Het beest in ons’ inhoudt.



Nieuwsbegrip    

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Waar staat het museum?

Slide 19 - Diapositive

Waar staat het museum?
A
25 dieren
B
de tentoonstelling
C
Rotterdam
D
een verhaal

Slide 20 - Quiz

Wat is: opgezet?

Slide 21 - Diapositive

Wat is: opgezet?
A
Een dier neerzetten.
B
Een dood dier bewaren door het te vullen.
C
Een dood dier invriezen.
D
Een levend dier neerzetten.

Slide 22 - Quiz

Opdracht 2, vraag 1. Inleiding
Waar gaat de tentoonstelling over?

Slide 23 - Question ouverte

Hoe heet de tentoonstelling?

Slide 24 - Diapositive

Hoe heet de tentoonstelling?
A
Het beest in ons.
B
25 verhalen
C
de luiaard
D
een boek

Slide 25 - Quiz

Wat is een luiaard?
A
B
C
D

Slide 26 - Quiz

Wie is hij in regel 14?

Slide 27 - Question ouverte

Wat betekent: Hij leefde zich in een dier in.
A
Hij deed alsof hij een dier had.
B
Hij deed alsof er een dier bij hem was.
C
Hij deed alsof hij een dier was.

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Waarom kunnen mensen van de dieren leren?

Slide 30 - Question ouverte

Waar gaan de verhalen van de dieren over?

Slide 31 - Question ouverte

De verhalen kunnen we:
A
lezen
B
beluisteren

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Diapositive

En luiaard is niet lui.
Hij is gewoon slim.
Hoezo?
A
Hij heeft veel hersenen.
B
Hij is verstandig.
C
Hij heeft geen stress.
D
Hij maakt zich niet te moe.

Slide 34 - Quiz

Waar heeft een luiaard geen last van?
A
van andere luiaards
B
van stress
C
van hard werken
D
van veel slapen

Slide 35 - Quiz

Wat kunnen mensen van een luiaard leren?

Slide 36 - Question ouverte

In regel 36 staat: hij.
Wie is hij?

Slide 37 - Question ouverte

Huiswerk: 
Schrijf een verhaaltje.
Je doet alsof je een dier 
bent.
Nieuwsbegrip    

Slide 38 - Diapositive