Lucas, II 4-20: De geboorte van Jezus 1

1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
GrieksSecundair onderwijs

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Nodig
Bladen 
Lucas II 4-20 Geboorte van Jezus

Slide 2 - Diapositive

Oranje scherm
= woorduitleg en vertaling

Slide 3 - Diapositive

Blauw-groen scherm
= opdracht

Slide 4 - Diapositive

Testopdracht

Slide 5 - Diapositive

Wie stond ooit verkleed als Romein in een toga op een klasfoto?
A
Lucas
B
S. Nachtergaele
C
Alexander de Grote
D
Hij wenst liever anoniem te blijven

Slide 6 - Quiz

Verbind de held met de naam.
Herakles
S. Nachtergaele

Slide 7 - Question de remorquage

Slide 8 - Diapositive

Woorduitleg
Ἀνέβη (van ἀναβαίνειν)
vertaal je hier gewoon als βαίνειν.

Het is een vergrieksing van het semitisch werkwoord 'ala.

Slide 9 - Diapositive

Welk taalkundig fenomeen is Ἀνέβη?
A
Asigmatische aorist
B
Athetatische aorist
C
Athematische aorist
D
Een creatieve uitspatting van Lucas

Slide 10 - Quiz

Geef samen de 4 semitische
eigennamen uit dit fragment.

Slide 11 - Carte mentale

Semitische eigennamen worden niet vervoegd.

Hoe zou εἰς πόλιν Δαυὶδ vertalen?

Slide 12 - Question ouverte

En Jozef ging van Galilea
uit de stad Nazareth
naar Judea
naar de stad van David,
die Bethlehem heet, 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Woorduitleg
  • διὰ τὸ εἶναι αὐτὸν  
    διὰ τὸ + a.+i. is BWB-zin van reden (κοινή)
  • ἐμνηστευμένῃ αὐτῷ:  
    'met hem verloofd' is anachronistisch 
    > beter: 'zijn aanstaande vrouw'.

Slide 15 - Diapositive

Welke officiële reden had Jozef
om naar Bethlehem te gaan?
A
Hij moest zijn vrouw inschrijven.
B
Hij moest zich met Maria laten inschrijven.
C
Hij wou zich verloven met zijn vrouw.
D
Maria was zwanger en zou weldra bevallen.

Slide 16 - Quiz

Welke 2 kenmerken worden hier van Maria gegeven?

Slide 17 - Question ouverte

omdat hij uit het huis en het geslacht van David was,
om zich te laten inschrijven
met Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was. 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Woorduitleg
  • Ἐγένετο
    'Het geschiedde dat' is semitisme. Moet je niet vertalen.
  • ἐν τῷ εἶναι αὐτοὺς ἐκεῖ   
    ἐν τῷ + a.+i. is BWB-zin van tijd (κοινή)

Slide 20 - Diapositive

ἐπλήσθησαν
Duid de juiste vorm-wijs-tijd aan!
A
A. ind. aorist
B
A. ind. imperfectum
C
P. ind. aorist
D
A. ind. futurum

Slide 21 - Quiz

Woorduitleg
  • ἐπλήσθησαν αἱ ἡμέραι 
    'De dagen waren vervuld' is een semitisme. 
    > beter: 'De dagen waren aangebroken'.

Slide 22 - Diapositive

Welke informatie geeft Lucas over de zoon van Maria?

Slide 23 - Question ouverte

En het geschiedde,
wanneer ze daar waren,
dat de dagen waren aangebroken dat zij zou baren,
en ze baarde haar eerstgeboren zoon;

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Woorduitleg
  • φάτνη 
    'kribbe' heeft een (te) positieve betekenis
    > beter: 'voederbak'

Slide 26 - Diapositive

Sleep het voornaamwoord naar de overeenkomstige afbeelding
αὐτὸν
αὐτοῖς

Slide 27 - Question de remorquage

Woorduitleg
  • διότι οὐκ ἦν αὐτοῖς τόπος ἐν τῷ καταλύματι
    διότι = ὁτι
  • κατάλυμα
    = verblijfplaats, vaak vertaald als 'herberg'
    > beter: 'nachtverblijf'

Slide 28 - Diapositive

en ze wikkelde hem in
doeken en legde hem in
een voederbak,
omdat er voor hen geen
plaats was in het
nachtverblijf.

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Geef de functie van φυλακὰς.

Slide 31 - Question ouverte

Sleep het voornaamwoord
naar de juiste benaming
verwijzend
persoonlijk/
bezittelijk
αὐτῇ
αὐτῶν

Slide 32 - Question de remorquage

En er waren herders
in dezelfde steek
die overnachtten in het
open veld en 's nachts
de wacht hielden over
hun kudde. 

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Duid vorm, wijs en tijd van ἐπέστη aan.

[hint: de grondvorm is ἐφίστασθαι]
A
M. ind. aorist
B
A. ind. aorist
C
P. ind. aorist
D
P. ind. imperfectum

Slide 35 - Quiz

Vertaal de zin:
Καὶ ἄγγελος κυρίου ἐπέστη αὐτοῖς

Slide 36 - Question ouverte

Duid de functie van φόβον aan.
A
Voorwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Uitwendig voorwerp
D
Inwendig voorwerp

Slide 37 - Quiz

En de engel van de heer
stond bij hen en de
heerlijkheid van de heer
omstraalde hen,
en ze waren erg
bevreesd. 

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Woorduitleg
  • ἰδοὺ
    'Zie' is semitisme. Moet je niet vertalen.

Slide 40 - Diapositive

Welk (christelijk) woord herken je in εὐαγγελίζομαι?

Slide 41 - Question ouverte

Duid de vorm, wijs en tijd van ἐτέχθη aan.
A
P. ind. aorist
B
A. ind. aorist
C
A. ind. imperfectum
D
A. ind. plusquamperf.

Slide 42 - Quiz

En de engel zei hun:
'Wees niet bevreesd,
want zie, ik verkondig
jullie grote vreugde
die voor het hele volk
zal zijn,
nl. dat vandaag voor jullie
de redder is gebaard,
die Christus de heer is
in de stad van David.   

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

En dat is voor jullie
het teken:
jullie zullen de baby vinden
in doeken gewikkeld
en liggend
in een voederbak.' 

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive