Les 14-11

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 1

In stilte, zonder een ander te storen.

Vul de goede werkwoordsvorm in.

denken - Ik heb nog vaak aan haar ______________________.

praten - Gisteren________________mijn moeder aan één stuk door.

wedden - Mijn broertje had voor 1 euro ______________dat hij twee goals zou maken tijdens zijn wedstrijd.

Je kent de spellingregels die horen bij

- hoofdlettergebruik

- leestekens

- laatste letter t/d

- meervouden

- verkleinwoorden

- weetwoorden (spellingsalarm)

- werkwoordspelling

Je kunt zelfstandig aan het werk met de verschillende opdrachten. Je leert voor jezelf bepalen of je een onderdeel al goed beheerst of niet. 

wat	1a. Werkboekje: blz. 6, oefening 12 (ww gez: alle werkwoorden in de zin) 1b. Werkboekje zelf nakijken. 2. Kies een onderdeel waar je nog niet aan gewerkt hebt. Ga aan de slag. Stel vragen als iets niet duidelijk is. Wissel de onderdelen met elkaar af.
hoe	Zelfstandig. Je mag fluisterend met elkaar overleggen.
tijd	Tot 10 minuten voor het einde van de les.
resultaat	Je hebt geoefend met de toetsstof.
klaar?	Bewaar je schema in je laptophoes!

* Je krijgt tien vragen die je moet beantwoorden.

* Je mag absoluut niet overleggen. Doe je dit toch, dan kun je geen bonuspunten meer verdienen.

* Het is dus helemaal stil.

Vraag 1
Neem de zin over en noteer hoofdletters waar dat moet en plaats leestekens aan het einde van de zin.

weet jij wat ruben voor zijn verjaardag wil hebben

Vraag 2
Noteer het verkleinwoord van

film

Vraag 3
Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.

Windows installeert automatisch een nieuwe versie.

Vraag 4
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Elk jaar brandde Susan een kaarsje ter nagedachtenis aan Jeroen.

Vraag 5
Noteer de juiste vorm van het werkwoord.

Koen … (slaan) gisteren tijdens de training de shuttle het veld uit.

Vraag 6
De drone _____________ in de vijver.

1. belant
2. belandt
3. beland

Vraag 7
Het__________komende week schitterend weer.

1. word
2. wort
3. wordt
4. werd

Vraag 8
Ik_______________vanmorgen een half uur op de bus.

1. wacht
2. wachte
3. wachten
4. wachtte

Vraag 9
Waar zijn alle woorden goed geschreven?

1. Herfst, verdiepinkje, etache, laminaat
2. herfst, verdiepingkje, etage, laminaat
3. herfst, verdiepinkje, etage, laminaat
4. Herfst, verdiepingtje, etache, laminaad

Vraag 10
Waar zijn alle woorden goed geschreven?

1. Snickers, piloot, inge, kleinigheitje
2. Snickers, piloot, Inge, kleinigheidje
3. snickers, piloot, Inge, kleinigheidje
4. snickers, pilood, inge, kleinigheidje

Voor maandag 18 november

Leer voor je toets. Je kunt dit doen door je schema te gebruiken en verder te gaan met bijvoorbeeld de oefentoetsen.

In de oefentoets van §7 en §13 zitten alle leerdoelen door elkaar. Een goede oefening dus!