Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Introduction
De leerlingen maken kennis met Jan Roel, John en Peter. Daarnaast leren ze over het symfonieorkest, spelen ze ritmes na met een gebruiksvoorwerp en leren ze het eerste participatie-element voor de voorstelling.
Instructions
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen:
Vertellen wat een symfonieorkest is en welke instrumenten daarin spelen.
De instrumenten in het stuk clapping music ritmisch opzeggen en meeklappen.
Ritmes naspelen op een eigen bedacht instrument.
Benodigdheden:
Digibord met geluid
Papier en schrijf/tekenmateriaal
Éléments de cette leçon
5-7
1
Waar slaat dat op?!
Tip!
Klik op het notitie icoontje rechtsonder de slide voor meer informatie en lesinstructies.
Slide 1 - Diapositive
Toelichting:
Binnenkort ga jij met jouw klas naar de voorstelling Waar slaat dat op?! Tijdens deze voorstelling maken jullie kennis met John, Peter en Jan Roel, slagwerkers van Phion, Orkest van Gelderland & Overijssel.
Slide 2 - Vidéo
Toelichting slide 2
Bekijk met je klas dit filmpje en maak kennis met onze slagwerkers!
Toe
Wat heeft John tijdens het filmpje in zijn hand?
A
Een microfoon
B
Een stok voor een grote trom
Slide 3 - Quiz
Toelichting slide 3
Antwoord B
Bekkens
Woodblock
Xylofoon
Tamboerijn
Pauken
Slide 4 - Question de remorquage
Toelichting slide 4
Kunnen de leerlingen de juiste namen aan het instrument koppelen?
Sleep het woord naar het instrument.
Groep 3/4
Als de leerlingen de woorden zelf nog niet goed kunnen lezen, benoem de woorden dan zelf, zodat de leerlingen de woorden vervolgens aan het juiste instrument kunnen koppelen.
Welke slagwerkinstrumenten hoor je?
Slide 5 - Diapositive
Toelichting slide 5
Laat de leerlingen luisteren naar het fragment. Welke instrumenten horen ze? Er zijn in totaal 4 instrumenten te horen.
De volgende slide (slide 6) geeft antwoord op de vraag.
Welke slagwerk instrumenten hoor je?
Tamboerijn
Bekkens
Triangel
Pauken
Slide 6 - Diapositive
Toelichting slide 6
De antwoorden op de vraag in slide 5
Wat kan jij vertellen over een orkest?
Slide 7 - Diapositive
Toelichting slide 7
John, Peter en Jan Roel spelen in Phion, Orkest van Gelderland & Overijssel.
Bespreek met de leerlingen wat een orkest is.
Meerdere antwoorden zijn goed uiteraard, maar een mogelijk algemeen antwoord zou kunnen zijn: Een orkest is een groep muzikanten die samen muziek maakt.
Zijn er leerlingen die al eens een orkest hebben horen spelen in het echt? Hoe was dat?
Kunnen de leerlingen instrumenten uit het orkest benoemen? Viool, Altviool,Cello, Contrabas, Tuba, Trombone, Trompet, Hobo, Dwarsfluit, Pauken, Fagot, Klarinet, Hoorn
Slide 8 - Vidéo
Toelichting slide 8
Vraag de leerlingen om te bedenken waarom het slagwerk helemaal achteraan zit.
Vraag de leerlingen om de verschillende instrumentgroepen goed te onthouden.
Bekijk het filmpje en beantwoorde de vragen die achteraf gesteld zullen worden.
Welke instrumentgroepen heb je gezien?
Welke instrumentgroepen heb je gezien?
Welke instrumentgroepen heb je gezien?
Waarom zit het slagwerk helemaal achteraan, denk je?
Slide 9 - Question ouverte
Toelichting slide 9
Beantwoord de open vraag.
Als er geen devices in de klas aanwezig zijn, vul dan zelf de antwoorden in.
Antwoord: Ze creëren het meeste volume, nemen veel ruimte in beslag. Slagwerkers staan en anders staan ze voor andere orkestleden. Ze lopen ook vaak naar verschillende instrumenten tijdens stukken.
Teken een lijn om de vier instrumentgroepen heen. Gebruik voor elke groep een andere kleur.
Slide 10 - Question de remorquage
Toelichting slide 10
In het filmpje kwamen er een paar instrumentgroepen voorbij: Strijkers, houtblazers, koperblazers en het slagwerk. Kunnen de leerlingen de groepen van elkaar onderscheiden?
Laat leerlingen de verschillende instrumentengroepen (strijkers, blazers en slagwerk) benoemen. Tip: de piano en harp horen bij het slagwerk.
Luister vervolgens naar de muziekfragmenten en sleep deze naar de juiste instrumentengroep.
Welk instrument vind jij het mooist? Waarom?
Slide 11 - Diapositive
Toelichting slide 11
Voer een klassengesprek over welke instrumenten de leerlingen het mooist vinden. Er is een goed of fout.
Laat de leerlingen een rondje tekenen om het instrument dat ze mooi vinden.
Laat de leerlingen hun voorkeur beargumenteren door te vragen waarom ze dit instrument het mooist vonden.
Slide 12 - Vidéo
Toelichting slide 12
Bekijk het filmpje.
Welke 'instrumenten' zijn er in het filmpje gebruikt?
Slide 13 - Question ouverte
Toelichting slide 13
Bespreek de vraag en laat de leerlingen de vraag beantwoorden
Als er geen devices in de klas aanwezig zijn, voer dan zelf de antwoorden in.
timer
1:00
Zoek je eigen instrument!
Slide 14 - Diapositive
Toelichting slide 14
Leg uit dat je niet per se instrumenten nodig hebt om muziek te maken, maar dat gebruiksvoorwerpen ook heel goed als instrument bespeeld kunnen worden.
Geef de leerlingen 1 minuut de tijd (zie timer) om van een gebruiksvoorwerp in de klas een instrument te maken. Maak indien nodig afspraken over welke voorwerpen niet gebruikt mogen worden.
Spreek met de klas een stilteteken af. Laat de leerlingen vervolgens muziek maken op hun instrument en pas vervolgens het stilteteken toe.
Speel je met ons mee?
Slide 15 - Diapositive
Toelichting slide 15
Zet de geluidsfragmenten aan op slide 15
De leerlingen luisteren eerst naar het fragment en spelen het daarna na, op hun eigen 'instrument' dat ze in slide 14 hebben gevonden.
Kunnen leerlingen zelf ook nog een ritme bedenken die de klas kan nadoen?
Laat 1 leerling een ritme bedenken en laat de andere leerlingen dat ritme nadoen.
Vraag achteraf aan de leerlingen hoe ze het vonden gaan en welke instrumenten/ritmes ze mooi vonden.
Slide 16 - Vidéo
Toelichting slide 16-18
De leerlingen leren in de volgende slides een van de participatie-elementen uit de voorstelling.
Kijk de filmpjes met jouw leerlingen. Vinden ze het moeilijk? Herhaal het langzame filmpje een aantal keren.
Welke instrumenten heb je net gezien?
A
Tamboerijn, bekkens, contrabas
B
Tamboerijn, cello, grote trom
C
Tamboerijn, bekkens, grote trom
D
Grote trom, bekkens, altviool
Slide 17 - Quiz
Toelichting slide 17
Antwoord C is het goede antwoord.
Slide 18 - Vidéo
Toelichting slide 18
In dit tempo zal Clapping music uiteindelijk gespeeld worden tijdens de voorstelling.