Plenda agenda gebruiken

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Hoe gebruik je de Plenda-agenda?

Grescollege

Waarom is het handig
om te plannen en organiseren?

De plenda

• Iedereen heeft er een.
• Iedereen heeft hem altijd bij zich.
• Elke docent geeft in de les het huiswerk op.
• Iedereen schrijft dit in de plenda
• Het werk staat OOK in magister MAAR plenda is belangrijker!

Plenda en Magister

Schrijf je huiswerk altijd in je Plenda

Plenda: persoonlijke afspraken en

               planningen
Magister: algemene informatiebron
Heb je begeleiding? Dan kunnen zij dit zien.

Was je afwezig?

Schrijf je huiswerk over uit Magister in je Plenda en plan zoals hierboven beschreven

De plenda

vul blz 3 in.

Persoonlijke gegevens

 

Wat is de Plenda?

Agenda en planner in één. Je schrijft op wat je moet doen en ook wanneer je het gaat doen.

Het 6 stappenplan vertelt je hoe je in zes stappen de Plenda kunt gebruiken.

Door steeds de 6 stappen te nemen wordt het een automatisme.

Waarom is het slim om je huiswerk te plannen en organiseren?

schrijf de 6 stappen op

je kan dit op los papier doen

  stappen

1

Noteer je huiswerk in het bovenste deel. Zet in het bolletje een L(leren) of een M(maken).

2

Controleer in som of alles goed in je agenda staat.

zes

3

Gebruik het onderste deel van de Plenda. Verdeel je leerwerk in stukjes en noteer bij elke dag een deel.

zes

stappen

4

Na het plannen in het onderste deel, zet je een vinkje achter het huiswerk in het bovenste deel.

5

Werk nu aan de taken die bijv. op maandag in het plangedeelte staan.

6

Geplande taak af? Afvinken!

• Bovenin in je Plenda: huiswerk noteren
• Onderin huiswerk in stukjes verdelen. Elke dag plan je een stukje.
• Taak af? Afvinken.
• Wissel maak- en leerwerk af.
• Begin met iets makkelijks, daarna iets moeilijkers.
• Twee talen achterelkaar: niet handig.
• Maak elke vrijdag een planning in je agenda.

Niet alleen je huiswerk maar ook andere afspraken in Plenda zetten.

Grote taak

Opdelen in kleine taken

bv Duits leren

wanneer?

hoeveel?

andere dingen?

blokjes?