Kerst NASK challenge

Kerst NASK challenge
Schk
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Kerst NASK challenge
Schk

Slide 1 - Diapositive

Spelregels
- Je werkt in een groepje van max 4 personen.
- Je verzint je eigen (leuke) teamnaam en zet dit in LessonUp.
- Je hebt één laptop voor je neus waar je de antwoorden in zet.
- Per ronde krijg je verschillende soorten vragen, overleg voordat je antwoord geeft!
- Houd de rekenmachine bij de hand!

Slide 2 - Diapositive

Ronde 1 - Stoffen

Slide 3 - Diapositive

Een kerstbal heeft een massa van 240 gram en een volume van 120 cm³. Wat is de dichtheid van de kerstbal?
A
1,5 g/cm3
B
2,0 g/cm3
C
3,0 g/cm3

Slide 4 - Quiz

Je giet 1 liter warme chocolademelk in een thermosfles. Waarom blijft de chocolademelk langer warm in een thermos dan in een mok?

Slide 5 - Question ouverte

Sleep de gevarensymbolen naar de juiste betekenis
Ontvlambaar
Explosief
Giftig
Schadelijk voor milieu

Slide 6 - Question de remorquage

Je maakt warme chocolademelk en roert er slagroom doorheen. Is dit mengsel een oplossing of een suspensie ?
A
Oplossing
B
Suspensie
C
Zuivere stof

Slide 7 - Quiz

Waarom versplintert een glazen kerstbal wel, maar een plastic bal niet?

Slide 8 - Question ouverte

Bonus ronde

Slide 9 - Diapositive

Wat is het oorspronkelijke doel van de kerstballen in de kerstboom?
A
Om boze geesten te verjagen.
B
Om te laten zien dat je rijk bent.
C
Om fruit na te bootsen.
D
Om de kerstman te verrassen.

Slide 10 - Quiz

Kerst in Noorwegen
Kerstfeest Italie
Perzische Kerst
Kerst in IJsland
Kerst in Hongarije
Kerst in Spanje
julfeest
Natale
shab-e yalda
 Luciafeest
Karácsony
Navidad 

Slide 11 - Question de remorquage

de cadeautjes
de oliebollen
de kerstbal
de kerstboom
het vuurwerk

Slide 12 - Question de remorquage

Ronde 2 - Water

Slide 13 - Diapositive

Sleep de vakjes A t/m F naar de juiste fase
Gas
fase
Vaste fase
Vloeibare fase
Water bij 5 °C
Water bij -10 °C
Water bij 25 °C
Water bij 105 °C
Water bij 75 °C
Water bij -108 °C

Slide 14 - Question de remorquage

Sneeuw, hagel en regen zijn allemaal soorten neerslag. Leg uit hoe de temperatuurverschillen in de lucht bepalen welke neerslag er valt.

Slide 15 - Question ouverte

IJs
Hagel
IJzel
Sneeuw

Slide 16 - Question de remorquage

Sneeuwvlokken hebben verschillende structuren. Wat bepaalt of sneeuwvlokken zacht en plakkerig zijn, of juist droog en poederachtig?
A
De temperatuur tijdens het vallen
B
De snelheid van de wind
C
De luchtvochtigheid van de wolken

Slide 17 - Quiz

Afsluiting

Alle punten worden opgeteld, wat is het winnende team?!

Slide 18 - Diapositive