Argo t2 - tekst 6

Welke 2 functies heeft een nominativus?
1 / 24
suivant
Slide 1: Question ouverte
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Welke 2 functies heeft een nominativus?

Slide 1 - Question ouverte

Welke 2 functies heeft een accusativus?

Slide 2 - Question ouverte

Welke 2 functies heeft een genitivus?

Slide 3 - Question ouverte

r. 12 τῷ μέσῳ
In welke naamval staat dit woord?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 4 - Quiz

r. 12 τῷ μέσῳ
Welke functie heeft dit woord?
A
meewerkend voorwerp
B
Bijwoordelijke bepaling na vz
C
aanvulling bij een ww
D
bvb - bezit

Slide 5 - Quiz

r. 12: ὅπλα
Welke naamval en functie heeft dit woord?
A
nom ev - onderwerp
B
nom mv - onderwerp
C
acc ev - lijdend voorwerp
D
acc mv - lijdend voorwerp

Slide 6 - Quiz

r. 14 τῆς μάχης
In welke naamval staat dit woord?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 7 - Quiz

r. 14 τῆς μάχης
Welke functie heeft dit woord?
A
onderwerp
B
Bijwoordelijke bepaling na vz
C
aanvulling bij een ww
D
bvb - bezit

Slide 8 - Quiz

r. 14: τοὺς Ἕλληνας
Welke naamval en functie heeft dit woord?
A
nom ev - onderwerp
B
nom mv - onderwerp
C
acc ev - lijdend voorwerp
D
acc mv - lijdend voorwerp

Slide 9 - Quiz

r. 15 τὴν Ἀθηνᾶν
In welke naamval staat dit woord?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 10 - Quiz

r. 15 τὴν Ἀθηνᾶν
Welke functie heeft dit woord?
A
onderwerp
B
Bijwoordelijke bepaling na vz
C
aanvulling bij een ww
D
bvb - bezit

Slide 11 - Quiz

r. 15 οἱ θεοὶ
In welke naamval staat dit woord?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 12 - Quiz

r. 15 οἱ θεοὶ
Welke functie heeft dit woord?
A
onderwerp
B
Bijwoordelijke bepaling na vz
C
aanvulling bij een ww
D
bvb - bezit

Slide 13 - Quiz

r. 15: τὸ πρᾶγμα
Welke naamval en functie heeft dit woord?
A
nom ev - onderwerp
B
nom mv - onderwerp
C
acc ev - lijdend voorwerp
D
acc mv - lijdend voorwerp

Slide 14 - Quiz

r. 16 τῆς θεᾶς
In welke naamval staat dit woord?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 15 - Quiz

r. 16 τῆς θεᾶς
Welke functie heeft dit woord?
A
onderwerp
B
Bijwoordelijke bepaling na vz
C
aanvulling bij een ww
D
bvb - bezit

Slide 16 - Quiz

r. 18 Διὸς
In welke naamval staat dit woord?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 17 - Quiz

r. 18 Διὸς
Welke functie heeft dit woord?
A
onderwerp
B
Bijwoordelijke bepaling na vz
C
aanvulling bij een ww
D
bvb - bezit

Slide 18 - Quiz

r. 18 Τὴν ... κεφαλὴν
Welke naamval en functie heeft dit woord?
A
nom ev - onderwerp
B
nom mv - onderwerp
C
acc ev - lijdend voorwerp
D
acc mv - lijdend voorwerp

Slide 19 - Quiz

r. 18 ὁ Ἥφαιστος
Welke naamval en functie heeft dit woord?
A
nom ev - onderwerp
B
nom mv - onderwerp
C
acc ev - lijdend voorwerp
D
acc mv - lijdend voorwerp

Slide 20 - Quiz

r. 18 τῇ ἀξίνῃ
In welke naamval staat dit woord?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 21 - Quiz

r. 19-20 τὰς ἐσθῆτας καὶ τὰ ὅπλα
Welke naamval en functie hebben deze woorden
A
nom ev - onderwerp
B
nom mv - onderwerp
C
acc ev - lijdend voorwerp
D
acc mv - lijdend voorwerp

Slide 22 - Quiz

r. 21 τὸν πατέρα
In welke naamval staat dit woord?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 23 - Quiz

r. 21 τὸν πατέρα
Welke functie heeft dit woord?
A
onderwerp
B
Bijwoordelijke bepaling na vz
C
aanvulling bij een ww
D
bvb - bezit

Slide 24 - Quiz