7.1 De mens en het milieu

Thema 7 Duurzaam leven
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Thema 7 Duurzaam leven

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Even herhalen voor aankomend SE
Wat vragen over Thema 6 Ecologie

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedselaanbod en soortgenoten. Zijn deze factoren abiotisch of biotisch?
A
Beide abiotisch
B
Beide biotisch
C
Voedselaanbod abiotisch, soortgenoten biotisch
D
Voedselaanbod biotisch, soortgenoten abiotisch.

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Consument
Producent
Reducent

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is van invloed op een populatiegrootte?
A
hoeveelheid voedsel
B
natuurlijke vijanden
C
ziekte verwekkers
D
A, B en C

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Snavels bij vogels

Deze vogel heeft een snavel om een grotere prooi te vangen.

Deze vogel kan met zijn snavel goed zaadjes open maken
d

Deze vogel zeeft het water op zoek naar kleine diertjes en plantjes.

Met deze snavel kan de vogel insecten uit boomschors halen.
Deze vogel kan bodemdiertjes uit de grond pikken 

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoolganger 
Hoefganger 
Teenganger 

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke poot kan van een loopvogel zijn?
A
Poot 1
B
Poot 2
C
Poot 3
D
Poot 4

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vochtige omgeving
Droge omgeving

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom moet een vleesetende plant kleine insecten vangen?
A
Is een plant zonder fotosynthese
B
is een plant die niet aan verbranding doet
C
komt voor op plekken met weinig mineralen/voedingstoffen in de grond.
D
Is een plant die extra koolstofdioxide nodig heeft

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

7.1 De mens en het milieu
Leerdoelen
1. Je kunt 6 manieren noemen waarop de mens afhankelijk is van het milieu

2. Je kunt de belangrijkste milieuproblemen, de oorzaken daarvan en mogelijke tegenmaatregelen noemen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mens & milieu

Mensen zijn afhankelijk van hun milieu, maar hebben ook ivloed op hun milieu.
milieu = leefomgeving

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De mens is op 6 manieren afhankelijk van het milieu
energie
voedsel                                        water
zuurstof                                      recreatie         
grondstoffen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Invloeden op het milieu
Mensen hebben invloed op het milieu:

1. Vervuiling
2. Uitputting
3. Aantasting

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gebruik milieu
  • Vervuiling: giffen, uitlaatgassen, afvalstoffen
  • Uitputting: grondstoffen, voedingsstoffen, energiebronnen
  • Aantasting milieu door vervuiling en uitputting

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervuiling van de aarde
Luchtvervuiling, watervervuiling en bodemvervuiling zijn vormen van vervuiling van de aarde.

Slide 16 - Diapositive

Beschrijf de verschillende vormen van vervuiling van de aarde.
Uitputting
Mensen onttrekken stoffen uit het milieu.
  • Fossiele brandstoffen (olie, gas)
  • Grondstoffen (metalen)
  • Bodem (voedingsstoffen)

Er ontstaat uitputting als er teveel wordt weggehaald. 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontbossing
Gebeurt vaak voor de landbouw.
Hele ecosystemen verdwijnen.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Milieuproblemen 
Aantasting

 Vervuiling               +               uitputting                   = aantasting
Door ons toedoen verdwijnen natuurlijke ecosystemen
Dit wordt aantasting genoemd.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzaken milieuproblemen
Overbevolking
- meer voedsel nodig
- meer grond voor landbouw. 
- meer huizen, wegen en industrie. 

Hierdoor natuurlijke ecosystemen worden aangetast.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimaatverandering: opwarming van de aarde

  • Veel CO2 uit olie in het milieu (de lucht) gebracht. Warmte hangen in de atmosfeer.

  • Heftige weersomstandigheden: hittegolven, stormen en droogte tot gevolg.

  • De zeespiegel stijgt, laaggelegen gebieden overstromen.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afname Biodiversiteit
De variatie aan planten- en diersoorten wordt biodiversiteit genoemd. 

--> toename van de wereldbevolking 
--> Steeds minder natuur 
--> biodiversiteit neemt af. 
--> verschillende planten- en diersoorten uitgestorven of worden met uitsterven bedreigd. 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervuiling =
A
Grondstoffen uit het milieu halen
B
Grondstoffen aan het milieu toevoegen
C
Afvalstoffen uit het milieu halen
D
Afvalstoffen aan het milieu toevoegen

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is biodiversiteit?
A
Het aantal dieren van een soort op aarde
B
Het aantal soorten organismen op aarde
C
Het aantal soorten planten in een gebied
D
Het aantal soorten

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Filmpje
Bekijk het filmpje over klimaatverandering.
En beantwoord daarna de vragen.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke redenen worden er in het filmpje over klimaatverandering

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimaatverandering is merkbaar aan..
A
Extreme weersomstandigheden
B
Stijging van de zeespiegel
C
Stijging van temperatuur op aarde
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van deze beweringen is, of zijn juist?
1. Door de stijging van de temperatuur op aarde ontstaat een klimaatverandering.
2. Door klimaatverandering smelten gletsjers.
3. Door klimaatverandering worden woestijnen groter.

A
Alleen de beweringen 1 en 2
B
Alleen de beweringen 1 en 3
C
Alleen de beweringen 2 en 3
D
De beweringen 1, 2 en 3

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Veel biodiversiteit
Weinig biodiversiteit

Slide 29 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Juist of onjuist?
juist
juist
onjuist
onjuist
Biodiversiteit geeft aan hoeveel verschillende soorten dieren, planten en micro-organismen in een bepaald gebied leven.
Als het aantal plantensoorten toeneemt in een stedelijke omgeving betekent dat dat de biodiversiteit ook stijgt.

Slide 30 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Thema 7, basisstof 1 maken
Alles behalve de plus-opdrachten

Strijders
Plus-opdrachten / Samenhang

Klaar?
- Alles nagekeken?
- Door met b2

- Herhaal de stof voor het SE aan de hand van deze Quizlet: klik hier


Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions