De 10 tijdvakken

Het verleden indelen
  • De manier waarop mensen jaren tellen, heet jaartelling

  • De meeste mensen gebruiken de christelijke jaartelling die begint bij de geboorte van Jezus Christus


1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Het verleden indelen
  • De manier waarop mensen jaren tellen, heet jaartelling

  • De meeste mensen gebruiken de christelijke jaartelling die begint bij de geboorte van Jezus Christus


Slide 1 - Diapositive

geschiedenis indelen in:

5 perioden

10 tijdvakken

Slide 2 - Diapositive

Periodes
- De geschiedenis kun je indelen in vijf periodes nl:
- prehistorie (tot 3000 v. chr)
-oudheid (3000 v.chr. -500 na. chr)
-middeleeuwen (500 n.chr - 1500)
-vroeg-moderne tijd (1500-1800)
-moderne tijd (1800-nu)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

10 tijdvakken

Slide 5 - Diapositive

De 10 tijdvakken

Slide 6 - Diapositive

Wat is de naam van het eerste tijdvak?
A
Jagers en verzamelaars
B
Jagers en landbouw
C
Jagers en boeren

Slide 7 - Quiz

Welk tijdvak?
A
Jagers en boeren
B
Grieken en Romeinen
C
Monniken en ridders
D
Steden en staten

Slide 8 - Quiz

Welke tijdvakken horen bij de middeleeuwen?
A
Monniken en vorsten - Steden en staten
B
Steden en rechten - Monniken en vorsten
C
Monniken en ridders - steden en landen
D
Monniken en ridders - Steden en staten

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

welk stelsel?
A
hofstelsel
B
leenstelsel

Slide 11 - Quiz


A
hofstelsel
B
drieslagstelsel
C
zomer en winter graan
D
landbewerken

Slide 12 - Quiz

Tijd van steden en staten

Slide 13 - Diapositive

Het bouwen van een stadsmuur is een stadsrecht.
A. waar - B. niet waar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Wat zijn gilden?
A
beroepsvereniging van mensen met hetzelfde beroep
B
Winkeliersvereniging in een stad
C
Bakkers

Slide 15 - Quiz

Wie liepen er niet mee in de kruistochten
A
Arabieren
B
Soldaten
C
Kinderen
D
Arme mensen

Slide 16 - Quiz

Tijd van jagers en boeren

Tijd van regenten en vorsten



Tijd van monniken en ridders 

Tijd van de wereldoorlogen

Tijd van burgers en stoommachines
Tijd van ontdekkers en hervormers
Tijd van steden en staten
Tijd van de Grieken en Romeinen
Tijd van de televisie en computer
Tijd van de pruiken en revoluties

Slide 17 - Question de remorquage

Zet de symbolen van de tijdvakken in de juiste volgorde
Tijd van Jagers en boeren
Tijd van Burgers en stoommachines
Tijd van Monniken en Ridders
Tijd van Televisie en Computer
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
Tijd van Steden en Staten
Tijd van Pruiken en Revoluties
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Regenten en Vorsten
Tijd van Wereldoorlogen
Vroeger -------------------------------------------------------------------------------------------------------------> Nu

Slide 18 - Question de remorquage

Uit welk tijdvak komt dit
gebouw?
A
De tijd van de jagers en boeren
B
De tijd van de Grieken en Romeinen
C
De tijd van de steden en staten
D
De tijd van de pruiken en revoluties

Slide 19 - Quiz

Bij welke periode
hoort deze figuur?
A
Tijd van de wereldoorlogen
B
Tijd van de pruiken en revoluties
C
Tijd van de regenten en vorsten
D
Tijd van de jagers en boeren

Slide 20 - Quiz

Bij welk tijdvak hoort
deze persoon.
A
De tijd van de ontdekkers en hervormers
B
De tijd van de jagers en de boeren
C
De tijd van de steden en staten
D
De tijd van de regenten en vorsten

Slide 21 - Quiz

Bij welke periode hoort
deze figuur?
A
De tijd van ontdekkers en hervormers
B
De tijd van wereldoorlogen.
C
De tijd van pruiken en revoluties.
D
De tijd van monniken en ridders.

Slide 22 - Quiz

Uit welk tijdperk komt deze uitspraak:
"One small step for man, one giant leap form mankind. "
A
De tijd van burgers en stoommachines
B
De tijd van Grieken en Romeinen
C
De tijd van televisie en computer
D
De tijd van de wereldoorlogen

Slide 23 - Quiz

Uit welk tijdvak komt dit
vreselijk apparaat?
A
De tijd van burgers en stoommachines
B
De tijd van pruiken en revoluties
C
De tijd van monniken en ridders
D
De tijd van Grieken en Romeinen

Slide 24 - Quiz