Les 4 U3

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Ga naar Lesson-up en type de PIN in.

Programme d'aujourd'hui

Contrôler les devoirs

Répéter:

le verbe mettre au présent

Apprendre 1 et 2

Testez votre vocabulaire 1

Apprendre 1

Testez votre vocabulaire 2

Apprendre 2 (nl-f)

Testez votre vocabulaire 3

Apprendre 2 (f-nl)

Geef 3 betekenissen van "mettre".

Welke verschil is er tussen de stam in het enkelvoud (je, tu, il/elle/on) en meervoud (nous, vous, ils/elles)?

Sleep de juiste vorm van mettre in de présent naar de juiste persoon.

Mettre: présent

Je

Tu

Il

Nous

Vous

Ils

mets

mettons

mettent

met

mets

mettez

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord Mettre.

Je/j'

Tu

Il/elle/on

Nous

Vous

Ils/elles

mis

mis

mis

mis

mis

mis

avons

avez

ont

as

a

ai

ça  y est? (is het gelukt?)

Mettre

Mettre  (révision)

                                           Onregelmatig werkwoord

diverse betekenissen :

zetten, leggen, dragen, (aan)doen

Le présent :  tegenwoordige tijd.

Stam  = met- /  mett-

Passé composé : voltooid tegenwoordige tijd.

vorm van avoir  +  mis

Grammaire

La conjugaison du verbe Mettre.

(de vervoeging van het werkwoord "mettre"

Grammaire

exercice "mettre"

Exercice 2 "mettre"

maak zinnen met het werkwoord mettre.

Houd de kleurvolgorde aan. 

Laat jouw fantasie de vrije loop! 

Grammaire

exercice "mettre"

maak zinnen met het werkwoord mettre.

Houd de kleurvolgorde aan. 

Laat jouw fantasie de vrije loop! 

à faire.....

finir/ corriger:

les exercices 8a 8b 8c

Commence à faire:

les exercices 9, 10 et 11.

Lire:

apprendre 4

Etudier:

Apprendre 1,2,3

Au travail

Exercice 3 & 4 , page 89

Lire

Cette semaine au cinéma, page 90

Lire 3.2  Cette Semaine au cinéma, page 90

Exercice 5 ensemble.

Exercice 6 individuellement.

C'est la fin