klas 2en 3 : het bijvoeglijk naamwoord

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Grammaire et écrire

het bijvoeglijk naamwoord

l'adjectif qualificatif

Allereerst: wat is een bijvoeglijk naamwoord ook al weer?

1. een woord dat een activiteit aangeeft
2. een woord dat iets zegt over het zelfst nw
3. een woord waar je een lidwoord voor kunt zetten
4. een woord dat bezit aanduidt

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw in het enkelvoud krijgt een extra ...

1. e
2. s
3. es
4. niets

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw in het enkelvoud krijgt dus

1. niets erbij
2. een extra e
3. es erbij
4. s erbij

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw in meervoud krijgt

1. niets erbij
2. es
3. s
4. e

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw in meervoud krijgt

1. s
2. niets erbij
3. es
4. e

Kies het juiste antwoord:
Léa est une fille _____ (blond)

1. blonde
2. blond

Maak de zin goed af:
Léa et Anna sont ___ (petit)

Kies het juiste antwoord:
La maison est très _______ (grand)

1. grande
2. grand

Fais une phrase avec un adjectif

Welke zin klopt NIET?

1. Il a une table brune.
2. Elsa a un oncle espagnol.
3. J'ai une française copine.
4. Vous avez un vélo orange?

Welke zin is grammaticaal FOUT?

1. Des vieilles maisons
2. Les petites filles
3. Le livre beau
4. Le nouveau portable

Welke zin is grammaticaal GOED

1. une fille italien
2. une fille italiene
3. une fille italienne
4. une fille italiennes

Kies het juiste antwoord
ce sont des garçons ..........(sportif)

1. sportifs
2. sportives

Maak de zin goed af:
Sophie et Anna sont très ...........(heureux)

Je comprends l'adjectif

😒🙁😐🙂😃