Signaalwoorden en hun verbanden

Signaalwoorden en hun verbanden
Signaalwoorden en hun verbanden
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Signaalwoorden en hun verbanden
Signaalwoorden en hun verbanden

Slide 1 - Diapositive

Waarom leer je dit?
Om structuren binnen een tekst te kunnen herkennen. Het valt je dan direct op als delen van de tekst met elkaar te maken hebben.

Je leert de tekst beter begrijpen!

Slide 2 - Diapositive

Terugblik. Wat heb je al geleerd?
De volgende drie tekstverbanden heb je al geleerd:

Verbanden
Signaalwoorden
Opsomming
ten eerste, ook, tevens, bovendien
Tegenstelling
Maar, toch, echter, daarentegen
Voorbeeld
Zo, zoals, bijvoorbeeld, onder andere 

Slide 3 - Diapositive

Signaalwoorden:

''Je kunt ze beschouwen als de verkeersborden van je tekst''

Slide 4 - Diapositive

Lees tekst 1 en tekst 2. Welke vind je beter?
Rick zoekt zijn telefoon. Hij wil een TikTok filmpje maken. Hij kan alleen zijn telefoon niet vinden. Hij baalt nu als een stekker. Rick beseft ineens dat zijn telefoon boven ligt. Hij rent snel naar boven. Zijn moeder zegt: ‘Je mag alleen je telefoon, als je huiswerk af is.’
Rick zoekt zijn telefoon, want hij wil een TikTok filmpje maken. Hij kan alleen zijn telefoon niet vinden, daardoor baalt hij nu als een stekker. Hij beseft ineens dat zijn telefoon boven ligt, dus hij rent snel naar boven. Zijn moeder zegt: ‘Je mag alleen je telefoon, als je huiswerk af is.'
Tekst 1
Tekst 2

Slide 5 - Diapositive

Vond je ook dat tekst 2 beter leesbaar was? Ik wel!




Dat heeft te maken met de signaalwoorden die zijn toegevoegd.

Slide 6 - Diapositive

Jullie leren vandaag drie nieuwe verbanden

Verbanden:
  1. Tijdsvolgorde
  2. Oorzaak-gevolg
  3. Voorwaarde

Welke signaalwoorden horen hierbij? Maak de volgende vraag die je vindt op de volgende slide.

Slide 7 - Diapositive

Tijdsvolgorde
Oorzaak-gevolg
Voorwaarde
Vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, dadelijk, terwijl, intussen, tijdens, inmiddels, sinds.
Daardoor, doordat, zodat, waardoor, ten gevolge van
Als........dan, indien, tenzij, mits

Slide 8 - Question de remorquage

Tijdsvolgorde: versterkt de chronologie in je tekst
Signaalwoorden: Vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, dadelijk, terwijl, intussen, tijdens, inmiddels, sinds.

Voorbeeldzinnen:
Vroeger was ik verlegen, nu heb ik geen moeite meer om een gesprekje aan te knopen met vreemden.

Eerst bereikten de Nederlandse voetbalvrouwen de kwartfinale, daarna gingen ze door naar de halve finale en vervolgens wisten ze de finale te winnen!



Slide 9 - Diapositive

Oorzaak-gevolg: als iets gebeurt, dan heeft dit gevolgen
Signaalwoorden: daardoor, doordat, zodat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van
Voorbeeldzinnen: 
Doordat Ilse een enge film had gekeken, durfde ze niet meer in het donker te fietsen.

Oorzaak: een enge film kijken
Gevolg: niet meer in het donker durven fietsen.
Signaalwoord: doordat

Slide 10 - Diapositive

Voorwaarde: er staat vaak iets tegenover.
Signaalwoorden: als … (dan), indien, tenzij, mits
Voorbeeldzinnen:
Als Jasper anders en beter gaat leren, dan gaat hij dit jaar nog over.

Ik ga woensdag met je voetballen, tenzij het regent.

(hiermee wordt bedoeld: als het regent ga ik NIET voetballen).

Slide 11 - Diapositive

Om welk verband gaat het in de volgende zin?

Zin: Als jij je huiswerk maakt, dan mag jij je telefoon terug.
A
Tijdsvolgorde
B
Oorzaak-gevolg
C
Voorwaarde
D
Opsomming

Slide 12 - Quiz

Beschrijf de oorzaak-gevolg en signaalwoord.
Zin: Doordat mijn vader zo laat is, heb ik mijn trein gemist!

Slide 13 - Question ouverte

Welke signaalwoorden geven de tijdsvolgorde aan?

Zin: Eerst deed ik mijn pyjama aan en vervolgens poetste ik mijn tanden. Daarna stapte ik in bed en toen viel ik weer in slaap.
A
Eerst, en, daarna
B
En, vervolgens, toen
C
Eerst, vervolgens, en daarna
D
Eerst, vervolgens, daarna, toen

Slide 14 - Quiz

Afronden:
Maak de opdrachten die horen bij dit hoofdstuk: hoofdstuk 4 --> signaalwoorden en hun verbanden.




Wat heb je geleerd? --> 3 nieuwe tekstverbanden met hun signaalwoorden.

Slide 15 - Diapositive

Tekstverband
Signaalwoord
Tijdsvolgorde
vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, dadelijk, terwijl, intussen, tijdens, inmiddels, sinds
Oorzaak-gevolg
daardoor, doordat, zodat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van
Voorwaarde
als … (dan), indien, tenzij, mits
Overzicht:

Slide 16 - Diapositive