2.7 grammatica samengestelde zinnen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen?

• Planner deze week bespreken
• Nederlands: 2.7 samengestelde zinnen uitleg + maken
• Studiemeter: taal of rekenen

2.7 Grammatica

Samengestelde zinnen en voegwoorden

Doelen van deze les:

* Ik kan een samengestelde zin herkennen.

* Ik kan de persoonsvormen aanwijzen in een samengestelde zin.

* Ik weet wat een voegwoord is.

* Ik kan een samengestelde maken door voegwoorden te gebruiken.

Waarom maak je samengestelde zinnen?

• Samengestelde zinnen maken een tekst beter en prettiger leesbaar. 
• Samengestelde zinnen brengen samenhang in een tekst. 

Enkelvoudige zinnen

* enkelvoudige zinnen bestaan altijd uit 1 losse zin. 

* De losse zinnen hebben 1 persoonsvorm en 1 onderwerp. 

samengestelde zinnen

- Samengestelde zinnen bestaan uit 2 of meer losse zinnen. 

- De losse zinnen worden samengevoegd met een voegwoord. 

- Samengestelde zinnen hebben minimaal 2 persoonsvormen en 2 onderwerpen. 

- In de delen van samengestelde zinnen staat de persoonsvorm niet altijd op dezelfde plaats. Let daar goed op!

Samengestelde zinnen met meer persoonsvormen

In een samengestelde zin staan meerdere persoonsvormen. 

Door de zin in een andere tijd te zetten, kun je erachter komen welke werkwoorden de persoonsvormen zijn en welke niet. 

Samengestelde zinnen 

Voorbeeld van de tijdproef om de PV's te bepalen:

- Ik heb uren liggen lezen, maar mijn boek is nog steeds niet uit.

- Ik had uren liggen lezen, maar mijn boek was nog steeds niet uit. 

*heb wordt had / is wordt was

DUS: heb + is zijn hier persoonsvormen 

Wat zijn kenmerken van samengestelde zinnen? 2 antwoorden zijn goed!

1. heeft meer dan 1 persoonsvorm
2. je kunt de zin niet vragend maken
3. staat altijd in de verleden tijd
4. heeft meer dan 1 onderwerp

Hoe vind je de persoonsvorm in een samengestelde zin?

1. je maakt de zin vragend
2. je zet de zin in een andere tijd
3. je zoekt het ow en 2 woorden daarvoor staat de pv

Wat zijn de pv's in deze zin en wat is het voegwoord?
Lisa stopte 10 euro in haar portemonnee en ze besloot niet meer geld uit te geven.

1. pv: stopte, geven voegwoord: en
2. pv: stopte, besloot voegwoord: ze
3. pv: stopte, besloot voegwoord: meer
4. pv: stopte, besloot voegwoord: en

Wat zijn de pv's in deze zin en wat zijn de onderwerpen?
We gaan dit jaar naar Ameland op vakantie, omdat we het eiland niet kennen.

1. pv: gaan, kennen ow: we, we
2. pv: gaan, kennen ow: omdat, niet
3. pv: we, we ow: gaan, kennen
4. pv: gaan, kennen ow: Ameland, eiland

Noteer persoonsvormen en onderwerpen van de samengestelde zin.

Toen de feestgangers dansten in de tent, vielen de tafels om.

Noteer persoonsvormen en onderwerpen van de samengestelde zin.
Toen het cruiseschip in de haven van Rotterdam aangelegd was, zijn we gaan kijken.

Aan de slag!

Maken blz. 113 en 114 in je werkboek