Unité 11
1 / 20
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Chez
Slide 2 - Question ouverte
Mooi (v)
Slide 3 - Question ouverte
Un mari
A
een echtgenote
B
Een maan
C
een echtgenoot
D
een meisje.
Slide 4 - Quiz
Une Femme
Slide 5 - Question ouverte
Son (m)
A
zijn
B
Wij
C
Haar
D
Jij
Slide 6 - Quiz
Sa (v)
Slide 7 - Question ouverte
Des parents
Slide 8 - Question ouverte
Voilà
Slide 9 - Question ouverte
Toujours
Slide 10 - Question ouverte
Il s’appelle Cédric
A
zij heet Cédric
B
hij heet Cédric
C
Ze heet Cédric
D
Zij heten Cédric
Slide 11 - Quiz
Lief ,aardig (m)
Slide 12 - Question ouverte
Beau
A
moei
B
Leuk
C
Mooi
D
Aardig
Slide 13 - Quiz
Le fils de Ria
Slide 14 - Question ouverte
Lief,aardig
De echtgenoot
Altijd
Ouders
Mooi
Gentille
Toujours
Le mari
Des parants
Belle
Le marri
Slide 15 - Question de remorquage
Hij heet cédric
Bas is verliefd
Gustaaf is een grootvader
Il s’appelle
Bas
Il
s’appelle
Cédric
Bas est amoureux
Gustaaf est un grand-pére
Bas Est un grand-pére
Slide 16 - Question de remorquage
Slide 17 - Diapositive
Mijn grootmoeder is (oud)
Slide 18 - Question ouverte
De computer
Slide 19 - Question ouverte
Mon pére
A
mijn vader
B
Zijn vader
C
de vader
D
Zijn papa
