Unidad 6 parte 4

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 3

Unidad 6 En la oficina de turismo

¿Qué hora es?
Hoe zeg je...?
Het is één uur.

1. Son la una.
2. Es la una.
3. Es la una hora.
4. Son la una hora

¿Qué hora es?

¿Qué hora es?
21:50

¿Qué hora es?

¿Qué hora es?

6.09 pagina 111

De volgende opdrachten gaan over 

de weg vragen 

de weg uitleggen 

zeggen waar iets zich bevindt met voorzetsels als 

voor-achter-naast-tussen enzovoorts

Bekijk eerst de video op de volgende dia

opdracht 6.09 

Bij de opdracht op pagina 111 hoort een geluidsfragment. 

Dat vind je in de Wikwijs op de volgende dia. 

De antwoorden voor de opdracht van pagina 113 vind je in de teksten op pagina 111. Dus ga niet zomaar googelen. 

https:

Preposiciones de lugar blz. 114

preposiciones de lugar = plaatsbepalingen 

PREPOSICIONES

al lado de ...

enfrente de ...

lejos de ...

cerca de ...

delante de ...

detrás de  ...

entre ... y ... 

VOORZETSELS

naast ...

tegenover ...

ver van ...

dichtbij ...

vóór ...

achter ...

tussen ... en ... 

PREPOSICIONES

Hacer

6.10a (boek)

6.10b (Teams)

6.10c (Teams)

6.10d (boek)