Les 2 in het restaurant

• Spaans
• Basisschool
• Groep 6-8

En el restaurante

in deze les leer je:

-zeggen wat je wel en niet lekker vindt

Wanneer gebruik je GUSTAR?

GUSTAR

Maak zinnen met alle 3 de voorbeelden 

• + hele werkwoord
• + zelfstandig naamwoord, enkelvoud
• + zelfstandig naamwoord, meervoud

Wat betekenen de volgende zinnetjes?

• Me encanta     
• me gusta mucho     
• no me gusta (nada)     
• odio     
• Maak nu de opdracht La comida y yo
  

Mi gramática oefening 10 pagina 2 maken

mis palabras oefening 4 pagina 2 werkboek

Nakijken

a. A mi me encantan las lentejas.

b. A ti te gustan las patatas fritas

c. A mi compañero/a de mesa no le gusta nada el chocolate/la             verdura. 

   Mi compañero/a de mesa odia el chocolate/la verdura.

d. A mi profesor/a no le gusta nada la verdura/el chocolate. Mi     

    profesor/a odia la verdura/el chocolate.

Reageren op vragen met GUSTAR

- A mí me gusta el chocolate, ¿y a tí?

* A mí también = ik ook

* A mí no = ik niet

- A mí no me gusta el chocolate, ¿y a tí?

* A mí tampoco = ik ook niet

* A mí sí = ik wel

hoe zeg je...?

1. Maria houdt van coca cola.

2. Jij houdt van aardappelen.

3. Ik houd van groenten.

4. Ik houd niet van vis.

palabras

helado

 huevo

pan

plato

segundo

postre

zumo