AE-7 les 2

Algemene Economie-7

De Economishe ontwikkeling in de tijd
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieVocational Education

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Algemene Economie-7

De Economishe ontwikkeling in de tijd

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 1
Economische ontwikkeling
  • Macro-economische    variabelen
  • Nominaal en reeel nationaal inkomen
  • Conjunctuur
  • Structuur

Slide 2 - Diapositive

programma
Hoofdstuk 2: Conjuncturele veranderingen.

  • Conjunctuurfasen
  • Factoren die de effectieve vraag beinvloeden.
  • De rol van de overheid

Slide 3 - Diapositive

Conjuncturele veranderingen
Conjuncturele veranderingen hebben te maken met veranderingen aan de vraagzijde van het economisch proces. 

Vraagzijde van het economisch proces
bestaat uit de bestedingen van consumenten, producenten, de overheid en de uitbestedingen door het buitenland

Slide 4 - Diapositive

Conjuncturele veranderingen
Een regelmatige afwisseling van perioden van voor- en van tegenspoed in het economisch leven, veroorzaakt door schommelingen in de effectieve vraag.

Conjunctuurfasen:
  1. Laagconjunctuur 
  2. expansiefase
  3. Hoogconjunctuur
  4. Recessie

Slide 5 - Diapositive

Economische conjunctuur

Slide 6 - Diapositive

Kenmerken laagconjunctuur
  • Lage economische groei, of zelfs krimp
  • Dalende inflatie, of zelfs deflatie
  • Laag consumenten- en producentenvertrouwen
  • Weinig kredietverlening en een dalende rente
  • Conjuncturele werkloosheid

Slide 7 - Diapositive

Kenmerken hoogconjunctuur
  • hoge economische groei
  • overbesteding
  • stijging van de inflatie
  • spanning op de arbeidsmarket
  • hoog consumenten- en producentenvertrouwen
  • veel kredietverlening en een stijgende rente

Slide 8 - Diapositive

Kenmerken expansiefase
  • Herstelfase
  • Economische groei neemt toe
  • Werkloosheid neemt af


Slide 9 - Diapositive

Kenmerken recessie
  • Afnemende vraag
  • bedrijven krimpen productie in
  • toenemende werkloosheid



Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Conjunctuurcyclus
Wanneer een economie alle fasen doorlopen heeft, praten we over een conjunctuurcyclus.
  
Overbesteding: de effectieve vraag > productiecapaciteit
Onderbesteding: de effectieve vraag < productiecapaciteit

Slide 14 - Diapositive

spanning op de arbeidsmarkt
weinig/geen inflatie
afname van de productieomvang
recessie
Laagco njunctuur
Hoogconjunctuur

Slide 15 - Question de remorquage

Welke indicator zal afnemen bij een hoogconjunctuur?
A
Belastingontvangsten
B
Investeringen bedrijven
C
Uitkeringen
D
Inflatie

Slide 16 - Quiz

Hoe heet het als de bestedingen boven de trend zitten?
A
hoogconjunctuur
B
laagconjunctuur

Slide 17 - Quiz

In een fase van hoogconjunctuur neemt de vraag naar arbeid toe.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Wat betekent 'recessie'.
A
economische vooruitgang
B
economische achteruitgang

Slide 19 - Quiz

Keynesiaans model
EV= Effectieve vraag
  C= Consumptie
   I= Investeringen
 O= Overheidsbestedingen
 E= Export
M= Import

Formule: EV= C + I + O + (E-M)

Slide 20 - Diapositive

Waardoor kan effectieve vraag veranderen
Consumptie(C)
Redenen waardoor consumenten en bedrijven minder gaan uitgeven:

Verwachten slechte tijden, ze gaan geld opzij leggen voor noodgevallen=> Consumptie daalt, Effectieve vraag daalt

Voorbeeld:
EV= C+I+O+(E-M)
EV= 100+50+90+(150-120) EV= 270
EV= 80+50+90+(150-120) EV= 250

Investeringen (I) zijn afhankelijk van winstverwachtingen van de ondernemers.

Factoren:
  • rentestand
  • ontwikkeling productiekosten
  • overheidsbeleid
  • psychologische factoren

Slide 21 - Diapositive

Waardoor kan effectieve vraag veranderen
Overheidsuitgaven (O)

Gedurende slechte tijden gaat de overheid juist meer uitgeven om de economie te stimuleren en andersom



Voorbeeld:
EV= C+I+O+(E-M)
EV= 100+50+90 +(150-120) EV= 270
EV= 100+50+140+(150-120) EV= 320
Import(M)
Indien het nationaal inkomen daalt, zullen de importen ook afnemen.

Dit betekent dat voor een ander de Export (E) zal dalen.  

Slide 22 - Diapositive



Overbesteding:
Rentestand 
Geldhoeveelheid 

Onderbesteding:
Rentestand verhogen
geldhoeveelheid vergroten



Begrotingsbeleid

Overbesteding:
Belasting    en Overheidsuitgaven

Onderbesteding:
Belasting     en Overheidsuitgaven
Monetair beleid

Slide 23 - Diapositive

De rol van de overheid
De overheid probeert met haar conjunctuurbeleid de conjunctuurgolven af te vlakken. 

Conjunctuurbeleid
Begrotingsbeleid
Monetair beleid
Conjunctuurbeleid: 
maatregelen die de overheid neemt die de vraagkant van de economie beinvloeden

Slide 24 - Diapositive

De rol van de overheid 
Ingestelde sociale verzekeringen zorgen ook voor afzwakking van de conjunctuuurgolven.

Waarom sociale verzekeringen?
Als de werknemers werkloos raken, 
hebben ze toch een beetje inkomen. 
SVB Aruba

Slide 25 - Diapositive

Waarmee worden de sociale verzekeringen betaald?
A
Rente
B
Belastingen
C
Premies
D
Toeslagen

Slide 26 - Quiz

Het monetair beleid bestaat uit:
A
conjunctuurbeleid en wisselkoersbeleid
B
direct en indirect geldhoeveelheidsbeleid
C
wisselkoersbeleid en geldhoeveelheidsbeleid
D
conjunctuurbeleid en geldhoeveelheidsbeleid

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Vidéo