V6 - Les 14 el subjuntivo y auxiliar

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Los objetivos de hoy:
Repasar el último párrafo y el nuevo tiempo subjuntivo

Slide 2 - Diapositive

La clase anterior
Habla con tu compñero de clase sobre la clase anterior:
1. Met welke zin begin je de laatste alinea?
2. Wat moet je er vooral in vermelden?

timer
1:00

Slide 3 - Diapositive

La preparación para hoy
Lees vacature reader blz 36 (zorg dat je begrijp wat er staat)

Schrijf in het Nederlands een brief gericht op vacature blz 36 in classnotebook met als titel op nieuwe pagina auxiliar de cajas.
Maak oefening 7 reader blz 26 en 27 (voegwoorden)
Leer vocabulaire reader 30 t/m 33 spa-ned, ned-spa
leren futuro en condicional (in teams)



Slide 4 - Diapositive

La preparación para hoy
3 leerlingen hebben de Nederlandse tweede brief geschreven! 
Nu oefening 7 nakijken van reader.

Slide 5 - Diapositive

Último párrafo
Espero que haya mostrado con esta carta ser la mejor candidata para trabajar en su empresa y que dentro de poco me mande buenas noticias y espero que me invite para una entrevista en la que le podré explicar mi motivación y experiencia con más detalle.
Esperando una pronta respuesta.
Le saluda atentamente,
firma
nombre y apellido

Slide 6 - Diapositive

El subjuntivo
¿Cómo usar el subjuntivo en la carta?
Espero que + werkwoord in subjuntivo
Es importante que + werkwoord in subjuntivo
Quiero que + werkwoord in subjuntivo
Es necesario que + werkwoord in subjuntivo
Ójala.....(hopelijk)
Tal vez….(mogelijk/misschien)
De subjuntivo gebruik je voor alles wat niet feitelijk is, maar wat je wenst, of wat moet of wat nodig is

Slide 7 - Diapositive

La forma del subjuntivo
Wat valt je op?

Slide 8 - Diapositive

La forma del subjuntivo irregular
ser: sea, seas, sea, seamos, seáis, sean
tener: tenga, tengas, tenga, tengamos, tengáis, tengan
ir: vaya, vayas, vaya, vayamos, vayáis, vayan
saber: sepa, sepas, sepa, sepamos, sepáis, sepan

haber (hulpww perfecto): haya, hayas, haya, hayamos, hayáis, hayan

Slide 9 - Diapositive

La evaluación
1. Ik weet wat je in de laatste alinea moet schrijven.
2. Ik weet de beginzin van de laatste alinea in het Spaans.
3. Ik weet wanneer je de subjuntivo moet gebruiken.
4. Ik weet hoe je de subjuntivo moet maken

Slide 10 - Diapositive

La preparación para mañana
Toets grammatica (futuro en condicional)
en de vocabulaire schrijfvaardigheid spa-ned, ned-spa

Slide 11 - Diapositive