Thema 5, Basisstof 8, Dominant en recessief

Bs 8 Dominant en recessief
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bs 8 Dominant en recessief

Slide 1 - Diapositive

Herhaling: (R) Wat is allel?

Slide 2 - Question ouverte

Leerdoel
  • Je kunt uitleggen wat homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief betekenen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Een organisme met een gelijk allelenpaar voor een bepaalde eigenschap noem je homozygoot. 

Een organisme met een ongelijk allelenpaar voor een bepaalde eigenschap noem je heterozygoot.

Slide 5 - Diapositive

Homozygoot: gelijk allelenpaar

Slide 6 - Diapositive

Dominant en Recessief
1 allel is dominant en 1 allel is recessief

Dominant aanwezig: 'sterke' allel komt altijd tot uiting in het fenotype

Recessief: komt alleen tot uiting in het fenotype als er geen dominant gen aanwezig is.

Slide 7 - Diapositive

Gensymbool
Het genotype wordt met letters aangegeven.
Het fenotype beschrijven we met woorden.
Een erfelijke eigenschap kan dominant zijn of recessief. 
Bijvoorbeeld: bruine ogen wordt veroorzaakt door een 
dominant gen en blauwe ogen door een recessief gen. 
De bruine oogkleur is dan in alle families dominant.
 Genotype schrijven wij op deze manier:
Dominant gen  -> Hoofdletter -> A
Recessief gen  -> Kleine letter -> a
Als de letter bij een opdracht niet aangegeven wordt, dan mag jezelf een letter verzinnen. Zorg wel voor een groot verschil tussen de hoofdletter en kleine letter: C en c lijken teveel op elkaar. 

Slide 8 - Diapositive

Welke letter zou jij kiezen?
A
A en a
B
S en s
C
P en p
D
M en m

Slide 9 - Quiz

Gensymbolen
Als je homozygoot bent voor deze erfelijke eigenschap heb je dus:
- of AA (twee keer dominant)
- of aa (twee keer recessief)

Als heterozygoot heb je dan:  
- Aa (een dominant en een recessief)

Slide 10 - Diapositive

De zwarte stier is heterozygoot

Slide 11 - Diapositive

Welk allel is dominant?
A
Allel voor zwarte vacht kleur?
B
Allel voor rode vacht kleur?

Slide 12 - Quiz

Genotype rode Stier: aa
Genotype zwarte stier: Aa

Slide 13 - Diapositive

Het allel voor bruinhaar is dominant A. Het allel voor blond haar is recessief a.
Welke kleur haar heeft iemand met het genotype Aa?
A
Bruin
B
Blond
C
Lichtbruin

Slide 14 - Quiz

Is krullend haar genotype of fenotype?

A
Genotype
B
Fenotype

Slide 15 - Quiz

De ziekte van Huntington is een erfelijke aandoening die bepaalde delen van de hersenen aantast. Is het gen voor de ziekte van Huntington dominant of recessief?
A
dominant
B
recessief
C
dit kun je niet uit de gegevens opmaken

Slide 16 - Quiz

Is informatie in het DNA genotype of fenotype?
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 17 - Quiz

Zien we hier een voorbeeld
van een genotype of fenotype?
A
Genotype
B
Fenotype
C
Geen van beide
D
Allebei

Slide 18 - Quiz

Het allel voor krullend haar is dominant (A), dat voor steil haar recessief (a).
Een vrouw heeft steil haar en is homozygoot.
Wat is dan haar genotype?
A
Aa
B
aa
C
AA
D
aA

Slide 19 - Quiz

Verschil genotype en fenotype is:
A
Het genotype is alles wat je ziet (uiterlijk) en het fenotype is alles wat op de genen ligt.
B
Het fenotype is alles wat je ziet (uiterlijk) plus alles wat op je genen ligt beschreven.
C
Het fenotype is alles wat je ziet van het genotype (uiterlijk) + veranderingen door het milieu.
D
Het genotype is alles wat op je genen ligt + de veranderingen van je fenotype erbij.

Slide 20 - Quiz

Mathilde laat een permanentje zetten bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?
A
genotype wel fenotype niet
B
genotype niet fenotype wel
C
genotype niet fenotype niet
D
genotype wel fenotype wel

Slide 21 - Quiz


Lees de tekst bij de afbeelding hiernaast.

Leid uit het fenotype van Philip af of de allelen voor donker haar en een huidtype met sproeten dominant of recessief zijn.
A
Donker: dominant, sproeten: dominant
B
Donker: recessief, sproeten: recessief
C
Donker: dominant, sproeten: recessief
D
Donker: recessief, sproeten: dominant

Slide 22 - Quiz

Hebben deze mensen hetzelfde genotype en fenotype?
A
Zelfde genotype / zelfde fenotype
B
Zelfde genotype / verschillend fenotype
C
Verschillend genotype / zelfde fenotype
D
Verschillend genotype / Verschillend fenotype

Slide 23 - Quiz