leesvaardigheid - tekstverbanden en signaalwoorden

leesvaardigheid
tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

leesvaardigheid
tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Diapositive

opsommend verband
tegenstellend verband
toelichtend verband
Ik vind pretparken niet leuk. Allereerst word ik misselijk als ik rondjes draai en ook heb ik hoogtevrees.
Ik durf niet in die snelle achtbaan, maar mijn broertje is een echte waaghals.
Frisdranken zoals cola en sinas bevatten vaak erg veel suiker.
Niets wordt aan het toeval overgelaten. Zo hebben we het sterkste frame gebruikt dat er bestaat.
Het onvoorspelbare van de training maakt het zo zwaar. Toch is het nodig, vinden de instructeurs.
Behalve het sterkste frame, hebben we bovendien een comfortabel zadel op de fiets gemonteerd.

Slide 2 - Question de remorquage

opsommend verband
tegenstellend verband
toelichtend verband
tegenover, toch, echter
zo, als, zoals, neem nou
en, verder, bovendien

Slide 3 - Question de remorquage

chronologisch verband
vergelijkend verband
oorzakelijk verband
In mei maakt hij zijn examens, daarna gaat hij lekker op reis.
Hopelijk valt er minder sneeuw dan vorige week.
Het water is erg vervuild. Daardoor sterven veel vissen en watervogels.
Doordat er zoveel ongelukken gebeurden, heeft de regering appen op de fiets verboden.
Ik train twee keer per week, net als de rest van het team.
Voordat ik ga schaatsen, trek ik altijd een thermoshirt aan.

Slide 4 - Question de remorquage

chronologisch verband
vergelijkend verband
oorzakelijk verband
zodat, daardoor, doordat
eerst, toen, terwijl, dan
(net) als, evenals, zoals

Slide 5 - Question de remorquage

redengevend verband
concluderend verband
doel-middel-verband
samenvattend verband
Al die kritiek kan er namelijk voor zorgen dat iemand in de put komt te zitten.
(...)
Met andere woorden: je kunt uit drie keuzevakken kiezen.
Het water is erg vervuild. Daardoor sterven veel vissen en watervogels.
Doordat er zoveel ongelukken gebeurden, heeft de regering appen op de fiets verboden.
Ik heb helaas al een paar keer een onvoldoende voor dit vak gehaald. Dat betekent dat ik er echt meer voor moet gaan doen.
Met schaatsen trek ik een thermoshirt aan, omdat ik dat lekker warm vind.

Slide 6 - Question de remorquage

redengevend verband
samenvattend verband
doel-middelverband
concluderend verband
zodat, om te, met behulp van
daarom, dankzij, want
dus, kortom, al met al
kortom, met andere woorden, al met al

Slide 7 - Question de remorquage

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:

Vrijdag gaf de WHO de variant een eigen Griekse letter zoals dat ook bij eerdere varianten gebeurde.
A
vrijdag
B
eigen
C
zoals
D
eerdere

Slide 8 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'zoals'?
A
opsommend verband
B
tegenstellend verband
C
toelichtend verband

Slide 9 - Quiz

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:

Je kamer ziet eruit alsof er een bom is ontploft.
A
eruit
B
alsof
C
er
D
ontploft

Slide 10 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'alsof'?
A
chronologisch verband
B
vergelijkend verband
C
oorzakelijk verband

Slide 11 - Quiz

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:

We kunnen dus zeggen dat de theorie belangrijk is voor jong en oud.
A
dus
B
zeggen
C
dat
D
belangrijk

Slide 12 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'dus'?
A
redengevend verband
B
doel-middelverband
C
samenvattend verband
D
concluderend verband

Slide 13 - Quiz

Wat is het signaalwoord in de volgende zinnen:

Max' buurjongen is fanatiek aan het drummen. Daardoor kunnen ze elkaar bij Max thuis niet verstaan.
A
fanatiek
B
drummen
C
daardoor
D
elkaar

Slide 14 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'daardoor'?
A
chronologisch verband
B
vergelijkend verband
C
oorzakelijk verband

Slide 15 - Quiz

Wat is het signaalwoord in de volgende zinnen:

Hoewel hij duidelijk praatte, het publiek aankeek en zijn slides overzichtelijk waren, vond men de presentatie matig..
A
hoewel
B
duidelijk
C
overzichtelijk
D
vond

Slide 16 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'hoewel'?
A
opsommend verband
B
tegenstellend verband
C
toelichtend verband

Slide 17 - Quiz

Welk tekstverband herken je in de volgende zinnen:

Eerst maak in een kladsamenvatting. Daarna schrijf ik deze in het net. Ten slotte leer ik het uit mijn hoofd.
A
opsommend verband
B
tegenstellend verband
C
toelichtend verband
D
ander tekstverband

Slide 18 - Quiz

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:

Er staat veel theorie in dit hoofdstuk. Daarom moet je dat hoofdstuk goed leren.
A
er
B
veel
C
daarom
D
dat

Slide 19 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'daarom'?
A
redengevend verband
B
doel-middelverband
C
samenvattend verband
D
concluderend verband

Slide 20 - Quiz

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:

Voordat ik ga schaatsen, trek ik altijd een thremoshirt aan.
A
voordat
B
schaatsen
C
trek
D
altijd

Slide 21 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'voordat'?
A
chronologisch verband
B
vergelijkend verband
C
oorzakelijk verband

Slide 22 - Quiz

Welk tekstverband herken je in de volgende zin?

Om de beste te worden, zul je hard moeten trainen.
A
redengevend verband
B
doel-middelverband
C
samenvattend verband
D
concluderend verband

Slide 23 - Quiz