S5.4 Reading

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Today's Lesson
  1. Unit 5: Ireland
  2. Recap previous lesson
  3. Weektaak + 1Blik Agenda
  4. Introduction
  5. Prep Time.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Self-study
- Weektaak: wk 14  af
  • mk S5.4 Reading 
  • mk S5.5  Writing
  • L: studybox  pg 214-216
-Weektaak wk 15: mk 5.5
-oefenen schrijven
- grammatica herhalen




Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesson 1
  • Introduction to Ireland
  • Read: pg 178/179
  • Do pg 178/179 
  • Check

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesson 2
  • Introduction to Ireland
  • Read: pg 180
  • Do pg 140  
  • Pg pg 141-143
  • Check

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tag questions
Een tag question vraagt extra bevestiging aan het eind van de zin.
Als een zin positief is, is de tag question negatief en andersom. 
Je gebruikt het persoonlijk voornaamwoord voor het onderwerp en de persoonsvorm. Als de persoonsvorm niet het werkwoord to be of to have is, dan vervang je het werkwoord met to do.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

May/ might be
(Question) Tags 
Hoe gebruik je het?

Herhaal:  de vorm van to be OF hulpwerkwoorden OF 'do'


                               persoonlijke voornaamwoorden
+

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tag Questions

Om een tag question te maken heb je het volgende nodig:
(Persoonsvorm/onderwerp + vorm van 'to be' of 'Have Got' )-> ,  'to be' of Have Got +Persoonsvorm/onderwerp

Heb je geen vorm van To Be of Have Got dan gebruik je de Do of Does net als in gewone vragen.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

                                                   Vorm van 'to be': am / are / is

Als hoofdzin positief is, wordt de question tag negatief 
> You are a runner, aren't you?


Als hoofdzin negatief is wordt de question tag positief 
> She isn't happy, is she?
QUESTION TAGS - 'to be'

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tag questions
Geen vorm van to be of een hulpwerkwoord? Dan gebruik je do, does of did in de tag question.
 

He got there early, didn't he?
You remember tag questions, don't you?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesson 2
  • Introduction to Canada
  • Read: pg 140
  • Do pg 140  
  • Pg pg 141-143
  • Check

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Question Tags
Waarom gebruiken de Engelsen een Question Tag?
A
Daarmee stel je een vraag.
B
Om de vraag nogmaals kort te herhalen.
C
Om om bevestiging te vragen.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Question tags:
Als de zin [...] is,
dan is de tag [...]
A
bevestigend, bevestigend
B
ontkennend, bevestigend
C
bevestigend, ontkennend
D
ontkennend, ontkennend

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Question tags.
She is 35, .............. ?
A
is she
B
isn't she
C
does she
D
doesn't she

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt de question tag?
She was late,..........?
A
was she
B
wasn't she

Slide 17 - Quiz

Het werkwoord in de zin ( gedeelte voor de komma) staat zonder not. Dan moet dit werkwoord in tag met not.
Wat wordt de question tag?
Pete is sick,............?
A
is he
B
isn't he
C
is Pete
D
isn't Pete

Slide 18 - Quiz

Het werkwoord in de zin ( gedeelte voor de komma) staat zonder not. Dan moet dit werkwoord in tag met not.

Pete is een naam en die mag niet in de tag voorkomen. Pete is een he.
Question Tags
Welke zin is correct?
A
Tom is very strong, is he?
B
Tom is very strong, isn't he?

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Question tags
Welke zin is correct?
A
Andrew and Jim aren't happy, are he?
B
Andrew and Jim aren't happy, aren't we?
C
Andrew and Jim aren't happy, are they?
D
Andrew and Jim aren't happy, is he?

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe maak je een Question Tag?
A
Het ww in de zin maak je in de QT positief of negatief
B
Het ww in de zin maak je altijd negatief in de Question Tag,
C
Het ww in de zin maak je altijd positief in de Question Tag.
D
Je schrijft altijd ed in een Question Tag.

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions