Regulier/versneld OWH Periode 3 Les 7

OWH
Ondersteunen bij wonen en huishouden.

Periode 3 Les 7
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
OWHMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

OWH
Ondersteunen bij wonen en huishouden.

Periode 3 Les 7

Slide 1 - Diapositive

Werkprocessen
Tijdens deze module werken we aan de volgende 3 werkprocessen:
  • P2-K1-W1 Ondersteunt bij Wonen en Huishouden
  • P2-K1-W5 Assisteer bij voorraadbeheer
  • B1-K1-W7 Voert eenvoudige onderhouds- en herstelwerkzaamheden uit

Slide 2 - Diapositive

Planning
  • Laatste les vóór de toetsweek;
  • Week 9: Toetsweek = TOETS (Online)
  • Theorie en vaardigheden;
  • Praktijklokaal (0.126);
  • Theorielokaal (1.018 of 1.036);
  • WE STARTEN ALTIJD IN HET THEORIELOKAAL.

Slide 3 - Diapositive

LESDOELEN
  • De student weet hoe je sfeer creëert in een ruimte.
  • De student kent de eigenschappen van een multifunctionele ruimte.
  • De student kan benoemen waarom inrichting belangrijk is wanneer personen dementerend zijn.

Slide 4 - Diapositive

Wat gaan we doen?
1. Herhaling.
2. Theorie.
3. Vaardighedenlijst / Opdrachten afmaken.

Slide 5 - Diapositive

De was verzorgen
Kleding en Linnengoed samen heet textiel.

Slide 7 - Diapositive

Textiel
Natuurlijke vezels zijn vezels die gemaakt zijn van materialen die in de natuur voorkomen. De vezels zijn afkomstig van dieren of planten. Wol, zijde en leer zijn afkomstig van dieren. Katoen en linnen worden gemaakt van planten.

Synthetische vezels zijn vezels die in de fabriek gemaakt zijn van chemische producten. Verschillende grondstoffen worden vloeibaar gemaakt. Die vloeistof gaat door dunne gaatjes, waardoor een draad ontstaat. Voorbeelden van synthetische vezels zijn polyamide, polyester en polyacryl. Synthetische vezels worden onder andere gebruikt voor bh’s, badpakken en thermokleding.
Halfsynthetische vezels worden op kunstmatige manier gemaakt uit een natuurlijke grondstof, bijvoorbeeld uit hout. Voorbeelden van half synthetische vezels zijn viscose en acetaat.


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Inrichting & Sfeer

Als je ergens langere tijd bent, zoals op school, in een ziekenhuis, op een kinderdagverblijf, op je werk, of als je woont in een zorginstelling, dan is het fijn als dat in een prettige omgeving is. Dat woont, werkt, speelt en leert fijner!



Slide 10 - Diapositive

Wanneer voel jij je prettig in een ruimte?

Slide 11 - Question ouverte

Aandachtpunten
De inrichting van een ruimte moet afgestemd zijn op het doel van de ruimte.
Waar let je op bij het inrichten?
  •  De ruimte moet praktisch ingericht zijn. 
     (bijvoorbeeld geen vloerbedekking in de keuken)
  •  Meubilair staat op een logische plek
     (bijvoorbeeld de eethoek in de buurt van de keuken)
  •  Er zijn goede looproutes
     (anders stoten mensen steeds ergens tegenaan)
  •  De ruimte is opgeruimd en overzichtelijk
     (bijvoorbeeld spullen in afgesloten kasten)


Slide 12 - Diapositive

Multifunctionele ruimte
Een multifunctionele ruimte is een ruimte die voor meerdere doelen gebruikt wordt.
Denk aan een ruimte op een basisschool die gebruikt wordt voor muzieklessen, maar ook voor kleutergym, om te spelen en om werkjes te doen.
De ruimte moet makkelijk om te bouwen zijn voor de volgende activiteit.

Slide 13 - Diapositive

Kenmerken
Bij een multifunctionele ruimte is het belangrijk dat:

  • Meubels licht en stapelbaar zijn
  • Alles gemakkelijk schoon te maken is
  • De spullen stevig zijn en lang mee gaan (duurzaam)
  • Er veel opbergruimte is

Voor veel activiteiten is het handig als er water beschikbaar is.


Slide 14 - Diapositive

Sfeer aanbrengen
De aankleding van de ruimte heeft invloed op de sfeer.
Sfeer breng je aan door:
  •  Kleurgebruik;
  •  Verlichting;
  •  Meubilair;
  •  Accessoires.


Slide 15 - Diapositive

Dementerende ouderen
Dementerende mensen hebben veel behoefte aan herkenbaarheid en vertrouwdheid. Dit kan gecreëerd worden door herinneringen aan vroeger.
Mensen herkennen bijvoorbeeld hun eigen kamerdeur beter als aan de deur een portretfoto hangt van hoe zij er vroeger uitzagen.

Ook een herinneringskastje naast de kamerdeur, ingericht met de bewoner zelf samen met de familie, maakt dat mensen dingen herkennen en zich vertrouwder voelen.

Slide 16 - Diapositive

Oudere mensen hebben vaak slechtere ogen. Goede verlichting is belangrijk. En contrast tussen donkere en lichtere kleuren.

Veel dementerende mensen hebben een verstoord dag-nacht ritme. Mensen worden dan ‘s nachts onrustig of angstig. Het herstellen van een dag-nacht ritme helpt veelal bij gedragsproblemen bij dementerenden.

Daarom is het goed als er overdag veel daglicht van buiten komt of dat er daglicht wordt nagebootst. En dat het licht ‘s avonds langzaam gedempt wordt.

Slide 17 - Diapositive

Ook in de gezamenlijke ruimte is herkenbaarheid en vertrouwdheid belangrijk voor dementerende mensen.
 
Met meubels en accessoires van vroeger kan een huiselijk en geborgen gevoel gegeven worden. Houd hierbij rekening met de (culturele) achtergrond van de mensen die gebruik maken van de ruimte.

Geuren die aan vroeger doen denken kunnen hierbij helpen. Denk aan lekkere etensgeurtjes (zoals appeltaart) of een zeep-luchtje van de was.

Slide 18 - Diapositive

Mensen met dementie die erg onrustig zijn, kunnen de neiging hebben veel te lopen door het gebouw (dolers). Om de kans te verminderen dat ze steeds de weg kwijt raken zijn duidelijke herkenningspunten nodig.
 
Dolers verzamelen soms spulletjes (van anderen). Als op de gangen mandjes hangen met allerlei spulletjes, die ze kunnen meenemen, wordt er voldaan aan deze verzameldrift.

En tot slot: let op met de keuze van kamerplanten. Sommige planten zijn giftig en kan je beter niet in een omgeving met kwetsbare mensen plaatsen!

Slide 19 - Diapositive

Hoe kan je de sfeer aan tafel beïnvloeden?
A
keuze van serveren van de maaltijd
B
aankleding
C
oog voor de zorgvrager
D
de omgeving

Slide 20 - Quiz

Elementen die invloed hebben op de sfeer zijn:
A
Kleurgebruik
B
Verlichting
C
Accessoires
D
Alle drie de antwoorden

Slide 21 - Quiz

De kleur en het materiaal hebben effect op de sfeer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Aan de slag
In canvas ga je de opdracht bij les 7 maken.

timer
20:00

Slide 23 - Diapositive

Vaardigheden 
Opdrachten

Slide 24 - Diapositive

Doelen behaald?

Slide 25 - Diapositive