3.1 klimaten wereldwijd

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

3.1 klimaten wereldwijd 

Leerdoelen

• Je kunt het verschil tussen weer en klimaat uitleggen. 
• Je kunt benoemen welke klimaten op aarde voorkomen.
• (Je kan de invloed van breedteligging op het klimaat verklaren.) 
•  Je kunt uitleggen waarom de natuurlijk vegetatie tussen de klimaten verschilt. 

Paragraaf 1 

Weer

Klimaat 

Toestand van de atmosfeer op een bepaald moment en plaats.

Het gemiddelde weer, gemeten over een periode van 30 jaar. 

Klimaten wereldwijd 

Tropisch regenwoudklimaat

• Altijd boven de 18 ºc 
• (Bijna) dagelijks regen 
• Veel verdamping (benauwd) 
• geen seizoenen 
•  Biodiversiteit is groot 
• Komt voor rondom de evenaar

Savanneklimaat 

• Altijd boven de 18 ºc 
• Droge en natte tijd
• Genoeg neerslag voor bomen

Steppeklimaat

• Hoge temperaturen 
• Weinig neerslag 
• Geen bomen 
• Grassen en struiken 
  
  
•  Mensen leven vaak als nomade 

Woestijnklimaat 

• grens meestal aan een steppeklimaat 
• Vaak overdag erg warm 
• Extreem weinig neerslag 
• Landschap bestaat uit rots, zand, (leem, zout) 
• geen tot nauwelijks begroeiing 

Gematigd zeeklimaat

• Ligt nabij zeeën of oceanen. 
• Verschil tussen winter en zomertemperatuur niet groot. 
•  Zomer en winterseizoen
•  

Landklimaat

• Groot verschil tussen zomer en wintertemperatuur  
• Kort groeiseizoen 

Toendraklimaat

• Zomertemperatuur > 10ºc
• Wintertemperatuur < 10º c
• Permafrost 
• In de zomer drassig 
• Groeien geen bomen 

Poolklimaat &
hooggebergteklimaat 

• Altijd onder de 0ºc
• Geen vegetatie 

Boven de 1500 meter = 
hooggebergteklimaat

Huiswerk 

• Maken opdracht:  1 t/m 5 
• Leren klimaten en kenmerken