3 KDB ch.1 grammar 1 present tenses

Welcome to English class

on your table:
workbook A

to do:
1) log into lessonup
2) read/study the theme words theme 1 in pairs WB p. 72

timer
5:00
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welcome to English class

on your table:
workbook A

to do:
1) log into lessonup
2) read/study the theme words theme 1 in pairs WB p. 72

timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Today
Aan het einde van de les weet je het verschil tussen de present simple & present continuous
Aan het einde van de les kan je de juiste tijd invullen in een zin

1. theme words
2. present simple & present continuous
3. afsluiting

Slide 3 - Diapositive

theme words theme 1
How to study?
English/Dutch, Dutch/English




To do:
exercise 11, 14 WB p. 38, 40, done? Study theme words theme 1 on quizlet or in your book WB p. 72

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je nog over de present simple en present continuous?

Slide 5 - Question ouverte

TAKE NOTES!

Slide 6 - Diapositive

present simple & present continuous
Present simple - tegenwoordige tijd
- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven. 
- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes)   (SHIT REGEL)

Feit: The train arrives at six o'clock.
Gewoonte: Joe always wears a helmet at work.
Regelmatige gebeurtenis: I usually take orders from costomers.

Slide 7 - Diapositive

present simple & present continuous
Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd
- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven. 
- am / are / is + werkwoord + ing

NU bezig: I am stacking shelves right now.
Irritatie: She is always teasing me!



Slide 8 - Diapositive

Present simple - tegenwoordige tijd

- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven.

- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes) (SHIT REGEL)

Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd

- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven.

- am / are / is + werkwoord + ing

Slide 9 - Diapositive

Exercise 1
5x Multiple choice 
Choose the right answer; 
Present Simple or Present Continuous

Slide 10 - Diapositive

My grandmother ___ a sweater for me each year.
A
knits
B
is knitting
C
are knitting
D
knit

Slide 11 - Quiz

Look! The cat ___ with the dog!
A
are playing
B
is playing
C
playing
D
play

Slide 12 - Quiz

I ___ for my glasses. Do you know where they are?
A
look
B
am looking
C
are looking
D
looking

Slide 13 - Quiz

I always ___ Julian a birthday card.
A
is sending
B
send
C
sends
D
am sending

Slide 14 - Quiz

Usually, I ___ until late.
A
are sleeping
B
sleep
C
sleeps
D
am sleeping

Slide 15 - Quiz

Present simple - tegenwoordige tijd

- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven.

- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes) (SHIT REGEL)

Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd

- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven.

- am / are / is + werkwoord + ing

Slide 16 - Diapositive

Exercise 2
5x open questions
Write the right answer; 
Present Simple or Present Continuous
Only write the answer, NOT the whole sentence.

Slide 17 - Diapositive

Look! That boy ___ us! (watch)

Slide 18 - Question ouverte

We always ___ to school by bus. (go)

Slide 19 - Question ouverte

The supermarket ___ at eight. (close)

Slide 20 - Question ouverte

He ___ the keyboards in his room now. (play)

Slide 21 - Question ouverte

Hurry up, kids! Dad ___ the car already! (start)

Slide 22 - Question ouverte

Present simple - tegenwoordige tijd

- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven.

- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes) (SHIT REGEL)

Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd

- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven.

- am / are / is + werkwoord + ing

Slide 23 - Diapositive

Ik begrijp wat ik moet doen bij present simple vs present continuous
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

Instructie
Wat: Doe 29, 30 WB p. 50, 51
Hoe: Samen of alleen
Hulp: aantekeningen
Tijd: tien minuten
Klaar? leer de theme words

Slide 25 - Diapositive

Extra exercises on next slide

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Lien

Wat heb je geleerd over de present simple en present continuous?

Slide 28 - Question ouverte

Conclusion
Aan het einde van de les weet je het verschil tussen de present simple & present continuous
Aan het einde van de les kan je de juiste tijd invullen in een zin

Huiswerk
leer de theme words ch. 1 en opdracht 29,30 p. 50, 51

Slide 29 - Diapositive