Mijn vader zet zijn hoed af,
ik denk als een groet.
Zijn hand ligt warm en groot om de mijne.
Zijn arm is voor oma, ze leunt op haar stok.
Toen zij zo oud was als ik
waren deze bomen hier ook
en zulke vogels
en scheen dezelfde zon
keihard om de bommen heen
zoals vandaag ergens ver weg.
Saskia van der Wiel