au marché/au café

Tâche: au marché/café/resto
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
Middelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Tâche: au marché/café/resto

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

La boulangerie
La boucherie
Le café
Fruits et légumes
Une crêperie
Une pizzeria
Un supermarché

Slide 3 - Question de remorquage

Au marché/café/resto
Zeven verschillende stands/kraampjes (bedenk goede naam)
Bereid beide rollen voor: verkoper en klant 
  • Boodschappenlijstje: minimaal 5 producten voor de vier winkeltjes (boulangerie, boucherie, fruits&légumes, supermarché)
  • Spiekbriefje voor beide rollen: welke zinnen gebruik je? 
  • Winkeltje/café/restaurant inrichten: maak afspraken

Slide 4 - Diapositive

Quoi faire?
1) Café: drankenkaart + prijzen
2) Crêperie: menukaart + prijzen (5 soorten crêpes)
3) Fruits & légumes: reclamefoldertje (5 producten + prijzen)
4) Boulangerie: reclamefoldertje (5 producten + prijzen)
5) Boucherie: reclamefoldertje (5 producten + prijzen)
6) Pizzeria: menukaart + prijzen (5 soorten pizza's)
7) Supermarché: reclamefoldertje (5 producten + prijzen

Slide 5 - Diapositive

Sources

  • Chapitre 2 (classe 1): phrases, vocabulaire, grammaire
  • Mijnwoordenboek alléen voor losse woordjes, geen zinnen
  • Je werkgroepleden

Slide 6 - Diapositive

Planning: cette semaine
  • Maken (faire)
  1. boodschappenlijstje (liste de courses)
  2. steunzinnen (phrases-clés)
  3. reclamefolder/menukaart/ drankenkaart (prospectus/carte de menu/carte des boissons)
  • Voorbereiden (préparer)
  1. rol klant (rôle client)
  2. rol verkoper (rôle vendeur)

Slide 7 - Diapositive

Planning: semaine prochaîne
  • Eerste uur: verder voorbereiden en oefenen
  • Laatste twee uren van de week: 
  1. Inrichten winkel
  2. Ronde oefenen, daarna doorwisselen tot iedereen is beoordeeld
  3. Beoordeling van elkaar en beoordeling van medewerker

Slide 8 - Diapositive

7

Slide 9 - Vidéo

00:33
Qu'est-ce que vous allez faire?
A
Prijs vragen - onderhandelen - betalen
B
Prijs vragen - kiezen - betalen
C
Informeren - onderhanelen - weglopen
D
Prijs vragen - kiezen - weglopen

Slide 10 - Quiz

00:44
Je peux vous aider?

Slide 11 - Question ouverte

01:09
Vous voulez autre chose?

Slide 12 - Question ouverte

01:16
Ça coute combien?

Slide 13 - Question ouverte

01:49
Ça fait combien en tout?

Slide 14 - Question ouverte

02:03
Au revoir et bonne journée.

Slide 15 - Question ouverte

02:06
Welke groenten en fruit heeft monsieur gekocht?
A
Bananen, sla, tomaten, en sinaasappels
B
Bananen, tomaten, wortels en sla
C
Bananen, sinaasappels, wortels en sla
D
Bananen, uien, wortels en sinaasappels

Slide 16 - Quiz

Au travail!

Slide 17 - Diapositive